Mollen zijn getalenteerde gravers. Tot op een diepte van 120 centimeter maken ze hun gangenstelsel. Het wijfje graaft in het voorjaar een centrale ruimte met verschillende gangen. Die gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed en kunnen tot wel 200 meter lang zijn. De uitgegraven grond wordt deels gebruikt om de wanden te versterken en de rest wordt naar buiten gewerkt met hun achterpoten, waardoor de bekende molshopen ontstaan.
Uit onderzoek blijkt dat mollen in 20 minuten een grondhoop van 5 tot 6 kilo kan verplaatsen naar de oppervlakte. Dat is flink veel, want dat betekent dat hij per minuut ongeveer tweemaal zijn eigen lichaamsgewicht verplaatst!
Mollen komen in heel Europa voor, met uitzondering van de landen rondom de Middellandse Zee, Midden en Noord Scandinavië en Ierland.