De scholekster is een steltloper met een brede voedselsmaak. Op graslanden zoekt deze vogel vooral naar regenwormen. Langs de kust gaat de voorkeur uit naar kokkels, mossels, nonnetjes, krabben en garnalen. Maar eet de scholekster – hij heet toch niet voor niets zo – ook vis? Schol bijvoorbeeld?
Hoe de scholekster aan het tweede deel van zijn naam komt, is makkelijk te raden: aan zijn zwart-witte verenkleed. Maar hoe komt hij aan het eerste deel van zijn naam? Het is niet aannemelijk dat het iets met de platvis te maken heeft, want een echte visser is het niet en een duiker nog minder. Zijn dieet bestaat vooral uit schelpdieren, niet uit schol. Waarschijnlijk komt het woord schol uit zijn naam dan ook van ‘scholp’ (= schelp) waar de p van afgesleten is. In het Engels heet onze bonte Piet trouwens oystercatcher (oestervanger). Dat verwijst ondubbelzinnig naar zijn voedselvoorkeur.
Foto: Niels Kooyman
Beitelsnavel
Nog een leuk weetje over de scholekster: de snavel van de scholekster slijt hard door al dat gepik op schelpen, maar de snavel groeit ook weer snel aan. Ook verandert de snavel, afhankelijk van het voedselaanbod, van vorm. In de zomer is de snavel puntiger, want dat is handig bij het zoeken naar wormen. In de winter is de snavel juist stomper, omdat er dan schelpdieren op het menu staan. De snavel verandert dan in een soort beitel.
Meer over de scholekster
- Waarom worden scholeksters gevolgd via gps?
- Zo herken je (filmpje) deze druktemaker…
- Zie je een scholekster op een dak, laat het weten!
- Bekijk de scholeksterkaart van Sovon Vogelonderzoek Nederland.
Foto header: Marcel van Kammen
