Regenwormen en prinsessen verschillen weinig van elkaar, blogt Roots-redacteur Daniël Mulder. Ze leiden allebei een onzichtbaar bestaan. De een in een kasteel met een groot hek eromheen, de ander verscholen in de aarde. Komen ze eens naar buiten, dan worden ze besprongen door hongerige fans.
Liefde op het eerste gezicht is vanuit het oogpunt van een regenworm niet mogelijk. Ze hebben namelijk geen ogen. Je hoeft jezelf niet te hullen in een wolk parfum om ze te verleiden, een serenade houden op een grasveld heeft ook geen nut: neus en oren ontbreken eveneens. Het hart van een regenworm verover je sowieso niet eenvoudig. Want is het eerste hart eenmaal gevuld met liefde, dan heb je er nog negen te gaan. Om moedeloos van te worden. Het lijkt net zo onmogelijk als het bereiken van kasteel van Doornroosje dat is overwoekerd met rozenstruiken.
Een leven in de aarde
Regenwormen en prinsessen verschillen weinig van elkaar. Ze leven allebei een onzichtbaar bestaan. De een in een kasteel met een groot hek eromheen, de ander verscholen in de aarde. Komen ze eens naar buiten, dan worden ze besprongen door hongerige fans. Bij de een willen ze een handkus of samen op de foto, de ander moet vrezen voor begerige vogelsnavels. Regenwormen zijn inderdaad om op te vreten. Dat onbereikbare maakt ze onweerstaanbaar.
Ik spit al dagen in mijn moestuin en mompel dan geregeld ‘De groene overmacht, De groene overmacht’, zo luidt namelijk de titel van een moestuinboek van Maarten ’t Hart. Wanneer ik na uren zwoegen het onkruid heb bezworen en een fraai stukje zwarte grond heb, zie ik geregeld regenwormen kruipen. Het zijn bloedrode penseelstreken op de zwarte aarde. Soms til ik er voorzichtig een op en dan denk ik: wat doe jij toch in de aarde, in dat duistere kasteel van je?
Eerst hangt ze als een veter over mijn vinger, maar na een tijdje tilt de regenworm haar hoofdje op en zoekt tastend in het rond. Soms denk ik dat zij dan een kus wil geven, want een mondje hebben ze wel. Maar een regenworm kussen durf ik niet. Ik ben heus niet bang voor een paar korreltjes zand, maar stel je voor dat ze verandert in een prinses. Een prinses met tien harten, ik kan nooit geven wat al haar hartjes begeren.