Eendenmosselen hechten zich vast aan drijvende voorwerpen. Zo vond Roots redacteur Paul Böhre een boomstam vol eendenmosselen. Niet alleen bijzonder fotogeniek, achter hun naam schuilt ook een apart verhaal.
Omdat wij vlak bij de kust wonen, wandel ik geregeld met mijn vrouw over het strand. Om vogels te kijken, maar ook om te zoeken naar bijzondere strandvondsten. Eigenlijk vind je altijd wel iets leuks, zeker na dag met harde wind maak je kans op van alles. Dit keer wandelen we vanaf Hargen aan Zee zuidwaarts, als we al snel een groot ‘ding’ zien liggen in de branding. Vanaf een flinke afstand denken we eerst aan een aangespoelde bruinvis of zeehond, maar als we dichterbij komen blijkt het iets heel anders te zijn: een boomstam die helemaal overwoekert is door een kolonie eendenmosselen.
Boom vol eendenmosselen
Eendenmosselen zijn geen mosselen maar kreeftachtigen, die het meest verwant zijn met zeepokken. Ze hebben het uiterlijk van schelpdieren. Ze leven vastgehecht op ‘hard’ materiaal. Dat kan van alles zijn: pallets, brokken hout, plastic bakken, of zoals hier een boomstam. Aan het uiteinde van een dikke en lange rubberachtige steel zit het lichaam in een driehoekig omhulsel, bestaand uit meerdere schelpplaatjes, waaruit gebogen vangarmen komen. Hun voedsel bestaat uit algen die ze met de lange vangarmen uit het water filteren. De schelpen zelf zijn glimmend blauwgrijs, glad, met alleen groeilijnen. Ze hebben wel wat weg van mini-snaveltjes van jan-van-genten.
Eieren op hout
Eeuwen geleden was men op zoek naar een verklaring voor het feit dat bepaalde eendachtigen (ganzen) wel in de winter bij ons te vinden en te vangen waren, maar dat er hier nooit eieren van gevonden werden. Het gaat met name om de rot- en brandgans, die men toen nog niet apart herkende. Aan de kust op aangespoeld hout trof men wel platte, ‘eideragtige’ dingen aan, die aan een steel op stukken hout groeiden. Opengemaakt vond men daarin op een jong vogeltje lijkende ‘dierkens’. Daarom werd lang aangenomen dat deze eieren elders als vrucht aan bomen groeiden, soms met stukken hout in het water vielen om daar te transformeren tot eieren met jonge eendachtigen, die drijvend bij ons terecht kwamen. Naamgever Linnaeus noemde de bekende gewone eendenmossel daarom Lepas anatifera, vrij vertaald: ‘schelpdier dat een eend draagt’. Aan de opvatting over het groeien van eieren kwam in 1596 overigens een einde toen Willem Barentsz op Spitsbergen de broedkolonies, mét de echte eieren van de ganzen, aantrof. (Bron: Stichting Anemoon).
Kijk- en zoektip
De gewone eendenmosselen spoelen regelmatig op alle Europese kusten aan, op drijvende voorwerpen als hout, plastic, piepschuim e.d. In Nederland zijn ze regelmatig te vinden in de vloedlijn. Vind je ze zelf, dan kun je dit doorgeven aan Waarneming.nl.
Op Anemoon.org vind je heel veel superleuke informatie over eendenmosselen en andere zeedieren.
Meer leuke strandvondsten vind je terug in deze drie strandgidsen.
In deze tijd maak je ook veel kans op eikapsels van roggen en haaien.