Dit keer geen agenda-uitjes, maar tips om met een paar simpele aanpassingen je tuin nog aantrekkelijker te maken voor vogels, vlinders, egels, amfibieën en libellen. De dieren volgen sneller dan je denkt!
Hommels
Hommels lok je met bloemen die veel nectar en stuifmeel produceren, zoals lipbloemigen,
vingerhoedskruid, klavers, brem en lavendel. Tegenwoordig leven er meer hommels in bloemrijke stadstuinen dan in landelijk gebied. In de bebouwde kom nestelen ze
tegenwoordig steeds vaker in spouwmuren, waarbij ze ventilatieopeningen als ingang gebruiken. Ze doen absoluut geen kwaad als je ze met rust laat en ze zijn mooi om te zien.
Doorgangen
Zorg dat je tuin goed bereikbaar is. Laat bijvoorbeeld een kiertje open onder een schutting
of poort, zodat egels en padden makkelijk toegang krijgen tot de tuin. Zorg er ook voor dat als je ergens water neerzet (schaal of bak) een dier er ook uit kan kruipen. Padden verdrinken al snel in een bak met een gladde rand. En een stapel haardhout trekt ook veel insecten aan, waaronder de prachtige wespenboktor.
Struiken als broedplek
Merels, zanglijsters, roodborstjes, heggenmussen en winterkoninkjes scharrelen niet alleen graag door je tuin, ze broeden er ook graag in struiken en bomen. Ideaal hiervoor zijn struiken die samen een losse haag of een dicht struweel vormen, zoals klimop en wilde wingerd Vooral stekelige soorten, zoals de vuur, mei- of sleedoorn, zijn zeer geschikte nestelplanten omdat ze door hun pijnlijke stekels ontoegankelijk zijn voor allerlei roofdieren, zoals huiskatten.
Wil je van jouw tuin een dierentuin maken? In ons dubbelnummer dat nú in de winkels ligt, lees je nog veel meer handige tips. Je koopt ‘m hier gemakkelijk online!
Foto header: Paul Bohre