Zodra in januari de zon schijnt, komen de reeën tevoorschijn om te genieten van de zonne-energie. Maar het meest actief zijn ze in de schemering. En het leuke is: soms kun je ’s winters zelfs een groep reeën grazend in een weiland zien. Roots zette 5 hotspots voor reeën op een rijtje.
Paspoort
Naam: ree (Capreolus capreolus). Een mannetje heet een bok en een vrouwtje een geit. Een jong bokje met twee geweiknopjes heet een knopbok.
Kenmerken: geelbruine vacht in de zomer en bruinzwarte vacht in de winter, witte spiegel (kont). De geit heeft ’s winters een wit haartoefje tussen de achterpoten. Bokken hebben een klein gewei. Zij werpen dat tussen oktober en januari af.
Grootte: bokken hebben een schofthoogte van maximaal 90 centimeter, geiten van 70 centimeter.
Voedsel: reeën hebben eiwitrijk plantenvoedsel nodig. Ze eten daarom graag jong gras en jonge blaadjes aan takken. In de winter krijgen ze te weinig eiwitten binnen, maar om hun spijsvertering op gang te houden blijven ze toch dooreten.
Voortplanting en dracht: in juli en augustus is de bronsttijd. Als de geit bevrucht is, dan gebeurt er echter nog niet veel in haar lijf. Pas na 21 december nestelen de versmolten eicel en zaadcel zich in de baarmoeder. De geit bevalt na 144 dagen van één tot drie kalveren.
Leefgebied: reeën leven in alle provincies van Nederland en zijn niet zo kieskeurig. Als er maar beschutting en voedsel is. Ze wonen zelfs tussen de klaverbladen in snelwegen.
Aantallen: volgens de Vereniging Reewild zijn er naar schatting zo’n 100.000 reeën in Nederland .
Zo herken je sporen van een ree: 3 tips
- Kaal boomstammetje? Dan heeft een bok zijn basthuid afgeschuurd.
- Op modderige wandelpaden of in de sneeuw zie je de hoefafdrukken.
- Esdoorns met veel vertakkingen hebben bezoek gehad van een hongerig ree dat de knoppen eruit gegeten heeft, waarna de boom verder gegroeid is.
Overigens hebben reebokken hun eigen territorium – dat gaan ze vanaf februari weer verdedigen. Tussen oktober en februari voelen ze daartoe geen behoefte en kruipen ze vaak bij elkaar. Hier lees je meer over hitsige reeën in de bronsttijd.
5 hotspots voor reeën
1. NP De Hoge Veluwe
Boswachter Henk Ruseler woont in het Nationaal Park De Hoge Veluwe en ziet de reeën regelmatig in zijn tuin rondscharrelen. “Prachtig! En ach, dat ze dan in maart mijn jonge kapucijner- en peulplantjes opeten… Tja, dat hoort erbij.” In het natuurgebied komen gemiddeld zo’n tweehonderd reeën voor. Ze zitten voornamelijk in het noordelijke en zuidelijke deel vanwege de loofbossen waar ze zich goed in kunnen verschuilen en vooral geschikt voedsel aanwezig is. Op de hei leven er minder, maar daar zijn ze wel goed te zien. Het mooiste moment voor Henk was toen hij tijdens een safarikamp met kinderen voordeed hoe een geit een bok roept. “Ik blies op twee beukenblaadjes en opeens stond er een bok voor onze neus!”
Waar: volg de wandel- en fietsroutes in het noorden en zuiden.
Ook te zien: klapeksters en blauwe kiekendief.
Horeca: parkrestaurant De Hoge Veluwe en de theekoepel bij St. Hubertus.
2. Robbenoordbos en Dijkgatbos
In de Wieringermeer hebben de Duitsers Nederland na de oorlog als Wiedergutmachung voor het laten onderlopen van de polder twee reegroepen geschonken. Dat heeft volgens boswachter Leon Kelder van Staatsbosbeheer nu geleid tot circa 90 reeën. “Ze gedijen goed, omdat ze zich kunnen verschuilen in de zeer gevarieerde polderbossen. Ze voeden zich met wilde bloemen en kruiden, die langs de bosranden en op de graspaden groeien. Verder zijn bladeren en knoppen van de rijke ondergroei erg populair.” Leon geniet vooral in het voorjaar als hij bij toeval op een reekalf stuit. “Het spel van de moeder is zo bijzonder. Ze probeert je namelijk heel vernuftig weg te leiden van haar kalf.”
Waar: parkeerplaats aan de Noorderdijkweg bij het Noordelijk Wiel.
Ook te zien: haviken, houtsnippen en ijsvogels.
Horeca: Dikke Bries in de haven en De Zingende Wielen.
3. Gerendal
Carla Hanssen (Staatsbosbeheer Zuid-Limburg): “De bosrand van het Gerendal is een perfecte, beschutte plek voor reeën. Ze kijken dan zo het dal in en kunnen gevaar eventueel zien aankomen. Bovendien grazen ze graag op de weiden. We hebben er in dit kleine stukje zo’n dertig en dat aantal is vrij constant, want ze worden bejaagd. Hierbij houden de jagers rekening met het voedselaanbod, dekkingsgebied en de kans op verkeersongelukken die sterk toeneemt als er te veel reeën zijn.”
Waar: bij Schin op Geul, auto parkeren aan het begin van het dal en verder lopen. Bij de bosrand links en in de weilanden kun je ze soms spotten, vooral ter hoogte van de vakantiewoning en het trappenpad.
Ook te zien: mergellandschaap.
Horeca: diverse horeca in Schin op Geul.
4. Sallandse Heuvelrug
Volgens de Stentor van 31 maart 2017 leefden er destijds zo’n 350 en 400 reeën. Het bijzondere is dat hier ook zwarte reeën worden gesignaleerd. Roots-redacteur Paul Böhre heeft er eentje met eigen ogen gezien op de Holterberg. “De zwarte reeën zijn in de negentiende eeuw de grens tussen Duitsland en Nederland overgestoken. Melanisme – melanos is Grieks voor zwart – is inmiddels niet zo zeldzaam meer, want het is erfelijk. Toch zijn er in Nederland nog altijd meer bruine dan zwarte reeën.”
Waar: tussen Giethmen en Holten, volg een van de vele wandelroutes.
Ook te zien: havik, diverse spechtsoorten en heel veel buizerds.
Horeca: o.a. Buitencentrum De Sallandse Heuvelrug en De Nieuwe Brug.
5. Horsterwold
Reeën in Flevoland? Jazeker! “Al snel na de drooglegging staken ze vanaf de Veluwe zwemmend de Randmeren over. Dat doen ze nu trouwens nog steeds. Het Horsterwold is onder andere populair omdat bij het strand vrij veel kruidensoorten op de zanderige bodem groeien”, vertelt André Wels van Staatsbosbeheer, die ooit zelfs een reegeit bevrijdde uit het gaas. “Ze werkte volledig mee, al zag ik de angst in haar ogen.” Inmiddels zijn er zo’n 500 reeën in het gebied. Je kunt er in het Horsterwold met enig geluk wel 20 tegelijk zien. “Bij noorden- en noordoostenwind houden ze zich overigens schuil, maar na een regenbui komen ze uit het bos om niet in de drup te staan.”
Waar: loop over de dijk tussen RCN Vakantiepark Zeewolde en de scouting.
Ook te zien: damherten, vossen, boommarters.
Horeca: het restaurant van het vakantiepark.
Meer lezen en zien over reeën
- De paartijd van het ree, ook wel bronsttijd genoemd, valt in juli en augustus. Maar pas eind mei, begin juni van het volgend jaar worden de kalveren geboren. Dit dier heeft een zeer bijzondere levenscyclus – je leest het in ‘Van bambi tot ree’
- 6 verrassende feiten over reeën
- Tips om reeën te fotograferen
CREDITS: TEKST MONIQUE VAN KLAVEREN | BEELDEN iSTOCK
NB: dit artikel stond in Roots januari van 2018 – de genoemde aantallen zijn inmiddels wellicht iets gewijzigd.