De ‘bosuilenfluisteraar’ wordt Arend de Jong wel genoemd. Een eretitel, vindt hij zelf, ook al gaat het er bij het uilenroepen bepaald niet fluisterzacht aan toe. ‘Door die bijnaam kreeg ik de kans veel mooie dingen te doen.’
Nee, zijn naam heeft niets met vogel liefde in de familie te maken. Het ligt ook niet aan zijn familie dat Arend de Jong als jongen van een jaar of 12 al vogels zat te kijken in het Amsterdamse Bos. “Mijn naam heb ik van mijn vader die ook Arend heette en het vogelen kwam doordat er weinig anders te doen was. Met vriendjes keek ik naar die vogels en zag soms wel vijftig soorten op een dag. Dat vonden we geweldig.” Op een van de Amsterdamse Bosdagen lopen ze boswachter Piet Brander tegen het lijf. De boswachter weet alles van de natuur en heeft in 1959 de Stichting Vrienden van het Amsterdamse Bos opgericht. Hij vertelt de jongens iets over excursies. Als je 1 gulden 50 betaalde, kon je het hele jaar mee. Elke week. “Dat wilden wij wel natuurlijk! Vooral de avondexcursies waren geweldig. Op één ervan heb ik voor het eerst de roep van de bosuil gehoord. Magisch! Er zijn mensen die de bosuil associëren met onheil, daarom hoor je deze uil altijd in griezelfilms, zelfs in landen waar ze helemaal geen bosuilen hebben, zoals in de VS. Maar die horrorassociatie heb ik zelf nooit gehad. De roep is prachtig. Voor mij is het bosuilengeluid het meest machtige nachtgeluid.”
Je weet het nooit: hoeoeoeoeoeoe, hoehoe….
Het is pikkedonker in de duinen van zijn woonplaats Castricum. De maan laat zich niet zien en zowel links als rechts van het pad zijn er bomen. Alleen de lampen in de boswachters woning aan het eind van het pad geven een beetje licht. Dit is de plek waar De Jong tijdens zijn laatste telronde een bosuil heeft gehoord: “Een schor mannetje. Heel herkenbaar. Ik ben benieuwd of hij er nu weer is.” Vooraf had hij gewaarschuwd: je weet het nooit. Het is twee keer eerder gebeurd dat hij geen antwoord kreeg. Maar de avond is perfect – geen wind, geen regen. De Jong heeft er zin in, en de overige 4.998 van de 5.000 keer lukte het tenslotte ook.
Benieuwd of het De Jong ook deze keer lukt? Je leest het in Roots februari. Samen met nog veel meer over de belevenissen en expertise van deze bosuilenfluisteraar. Oók wat je kunt doen om zelf een bosuil te zien en horen, en 8 weetjes over deze bijzondere vogel.’
CREDITS: TEKST MARJOLEIN VAN ROTTERDAM | FOTO ISTOCK
Het complete artikel ‘In de ban van bosuilen’ lees je in Roots februari. Daarin ook, onder andere:
- Wat betekent slaap voor dieren?
- Succesverhaal van de grote vos
- Wandelen bij Renswoude & Limburgse Maas
- Voorpublicatie: De ontdekking van de natuur
- Wintervogels kijken in de Gelderse poort
- Wat is er aan de hand op het boerenland?
- Doe mee met de Roots Natuurfotowedstrijd 2021!
Je vindt Roots februari nu in de supermarkt en in de webshop – je betaalt géén verzendkosten.
Meer zien & lezen
- Kijk en luister hier mee naar een bosuilgezinnetje
- Er broeden in Nederland zes soorten uilen: Ransuil, Bosuil, Velduil, Steenuil, Kerkuil en Oehoe. Wil je ze zien? Ga mee op Roots Uilenweekend – van januari tot en met maart 2021.
- ‘Roofvogels en uilen van Noordwest-Europa’ is een onmisbaar handboek voor de vogelliefhebber. Het boek vertelt in prachtige, natuurgetrouwe illustraties en infografieken alles over de unieke levenswijze van roofvogels en uilen.