Het verhaal van de ortolaan in de Lage Landen is een triest verhaal. Ooit was deze vogel een broedvogel in Nederland (vooral oost en zuidoost). Rond 1950 leefden er hier nog 1200-1700 broedparen. Maar door de schaalvergroting en homogenisering van de landbouw is het dier verdwenen. De vogel houdt meer van kleinschalige afwisselende, niet te natte landbouwgebieden.
Rond 2000 is het laatste ortolanen broedpaar uit Nederland verdwenen. Je vindt ze nog wel in Frankrijk, Italië, Spanje, Scandinavië en Oost Europa. En in Duitsland leven nog zo’n 10.500 à 16.000 paren. De vogels overwinteren in West en Oost Afrika.
Tijdens de trek is de ortolaan weer even waar te nemen in Nederland. De najaarstrek vindt eind augustus en begin september plaats. Ieder jaar worden op de waarneemsites zoals waarneming.nl wel weer een aantal meldingen gedaan.
De ortolaan is een vrij grote vogel met een lengte van 15 à 16,5 cm. Hij behoort tot de gorzen. Het mannetje van de ortolaan onderscheidt zich van de andere gorzen door zijn grijsgroene kop, een gele oogring, keel en baardstreep en zijn oranjebruine onderzijde. De rug is bruinig met opvallende donkere strepen. Het vrouwtje is iets minder uitbundig gekleurd.
De roep van ortolaan is mooi maar zeer bescheiden. Luister maar eens op deze pagina.