Het is misschien wel een van onze mooiste inheemse vogeltjes: de parmantige pimpelmees. En ze komen gewoon in je tuin of in het park in je buurt voor! Bekijk ze eens wat beter, want ze zijn superleuk. Lees hier alles over deze vogel, zoals de broedtijd, aantal eitjes, het voedsel dat ze eten en andere weetjes.
Een pimpelmees is echt een prachtig vogeltje om te zien. Met zijn paarsblauwe petje, blauwzwart omlijnde witte wangetjes en blauwzwarte kinvlek, gele onderdelen, mosgroene bovendelen, blauwe vleugels en staart. Het mannetje is in het voorjaar iets feller gekleurd dan het vrouwtje, zijn petje is dan nog dieper blauw dan anders. Dat is het enige verschil tussen man en vrouw.
Super beweeglijk meesje
Maar probeer ze maar eens goed in de verrekijker te krijgen, laat staan in de telescoop. Ze zijn zo ongelooflijk beweeglijk, en zitten maar hoogst zelden rechtop. Al bungelen en buitelend aan superdunne takjes of blaadjes klimmen ze behendig door dun struikgewas, riet of kreupelhout. Ze zoeken zo naar hun voedsel, dat vooral bestaat uit kleine insecten zoals larven en bladluizen.
Pimpelmees nestkast
In het voorjaar is er een prima manier om ze goed in beeld te krijgen. Je kunt ze namelijk je tuin inlokken door een nestkast op te hangen. Zij hanteren een kleiner formaat dan de koolmees, en met een invlieggat dat de maximale doorsnee heeft van een euro. Pimpelmezen zijn namelijk van nature holenbroeders. Hang zo’n nestkast vast in het late najaar op. Tip voor het schoonmaken van een mezenkast: borstel een gebruikte nestkast in november goed schoon en reinig hem goed met heet water, eventueel met beetje groene zeep.
13 eieren
In maart beginnen de pimpelmezen weer met het inspecteren van mogelijke broedplekken, waarbij ze geduchte concurrentie ondervinden van de koolmees en boomklevers, die groter en sterker zijn. In april beginnen ze met broeden. De 7-13 eieren worden door het vrouwtje zo’n twee weken bebroed, waarna de jongen door beide ouders drie weken worden gevoed. Daarna vliegen ze uit wat ik al een paar keer heb mogen meemaken in onze tuin: een schitterend gezicht, al die kleine meesjes op een rij. Een jonge vogel is op de kop groenachtig (dus niet blauw) en op de wang geelachtig Soms leggen ze zelfs twee broedsels in een jaar. Dan is het dubbel genieten.
Mezen menggroepen en invasie
Pimpelmezen overwinteren voornamelijk in eigen land. Doortrekkers en overwinteraars komen vooral uit Duitsland, maar ook wel van verder uit het oosten tot uit Rusland aan toe. Na het broedseizoen zwerven de pimpelmezen in de wijde omtrek van het broedgebied rond, vaak in gemengde groepen met kool-, staartmezen en soms boomkruipers. Soms komen er tussen half september en half november ineens een invasie van pimpelmezen voor, bijna altijd afkomstig uit de landen rond de Oostzee. De voorjaarstrek is veel minder groot in omvang, en vindt plaats van februari tot april.
Zilveren belletje
Hoor je in de lente een zilveren belletje in de tuin rinkelen? Grote kans dat het de pimpelmees is. Volgens veel mensen klinken de hoge trillers van de pimpelmees net als een belletje. Wie goed luistert, hoort eerst de hoge, heldere trillers, die daarna qua toonhoogte afnemen.
Honderd mezen
Omdat ze individueel nauwelijks van elkaar verschillen zul je al gauw denken dat je steeds dezelfde pimpelmezen in de tuin hebt rondscharrelen. Niets is echter minder waar. Onderzoek in Engeland bracht aan het licht dat een gewone tuin tijdens een winter door meer dan honderd verschillende pimpelmezen wordt bezocht. Zo algemeen zijn ze dus. Maar daarom niet minder mooi…
Ongewone broedplekken
In het voorjaar inspecteert het mannetje in een fladderende baltsvlucht mogelijke nestlocaties. Het viltige nest wordt bekleed met zachte plantendelen, wol, haren en veren. Favoriete plekken zijn boomholtes, gaten in muren en nestkasten. Maar wordt ook op ongewone plekken gebroed, zoals in brievenbussen.
Voorkeur voor loofbos
Hun voorkeur voor oud loofbos is bijvoorbeeld goed te zien op de Veluwe: de dichtheid van de populatie pimpelmees is in het centrale deel van de Veluwe, waar veel naaldbos groeit, veel lager dan in de randen van de Veluwe, met veel loofbos. In het lage deel van Nederland laten de steden hogere dichtheden zien dan in het omringende polderland. Toch bewoont de pimpelmees ook open gebieden, bijvoorbeeld of erven van boerderijen en in elzenbosjes.
Gek op pinda’s
De pimpelmees eet vooral insecten zoals bladluizen en spinnen. In het najaar en gedurende de wintermaand schakelen ze over op een meer plantaardige dieet van zaden en vruchten. Op de voedertafel zijn vooral ongezouten pinda’s en vetbollen erg in trek. Lees hier meer voedertips voor mezen. Je ziet de pimpelmees in de herfst en winter ook vaak in het riet, waar ze zich dan voeden met in rietstengels overwinterende insectenlarven.
Buitenechtelijke paringen
Uit een DNA-onderzoek op 314 jongen uit 36 nesten, uitgevoerd aan de Universiteit Antwerpen, bleek dat alle nestmoeders ook de biologische moeders waren. In 11 van de 36 nesten stelde men vast dat niet alle jongen dezelfde vader hadden. In elk van deze nesten zaten gemiddeld drie bastaards. Om die 11% vreemde vaders te traceren, werd het DNA-paspoort van alle pimpelmezen uit de buurt bepaald. Hieruit bleek dat de vreemde vaders voor 80% pimpelmezen uit de onmiddellijke omgeving waren. In alle gevallen namen de vrouwtjes het initiatief tot de buitenechtelijke paringen.
Pimpelmees roomsnoeper
Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog ontdekte men hoe melk langer vers blijft: met een aluminium dopje over de glazen fles. De melk werd rondgebracht en bij de voordeur gezet. Het duurde niet lang voordat de slimme pimpelmees doorhad dat het dunne dopje doorgeprikt kon worden, om zo van het roomlaagje bovenop de melk te snoepen. Deze gewoonte verspreidde zich razendsnel onder de pimpelmezen, waarschijnlijk als gevolg van goed voorbeeld doet goed volgen: de jonge pimpelmezen keken het af van hun ouders. Het gedrag werd gekopieerd door koolmezen, eksters, merels en spreeuwen. Met de opkomst van de halfvolle en magere melk in kartonnen pakken verdween dit trucje van de pimpelmees. Room is ook niet goed voor de pimpelmees, ze kunnen de lactose niet verteren.
Fluoriserend petje
Pimpelmezen kunnen ultraviolet licht waarnemen. De blauwe veertjes bovenop de kop van pimpelmannetjes reflecteren veel uv-licht. Hoe hoger de reflectie, des te aantrekkelijker de pimpelman is voor de vrouwtjes. Nederlandse onderzoekers van de universiteit in Groningen smeerden tijdens het broedseizoen uv-blokkers uit zonnebrandcrème op de blauwe petjes van de mannetjes. Hun partner reageerde hier meteen op door minder vaak met voer naar het nest te vliegen. Pimpelvrouwtjes steken dus minder energie in kroost van een lelijke vader (dus een pimpelman met een petje dat minder uv-licht reflecteert) en sparen hun energie liever voor een nieuw broedseizoen met een knappere partner.
Slimme pimpelmees
Pimpelmezen speuren ’s ochtends naar voedsel, maar keren pas later in de middag terug naar de plek waar het eten ligt om het te verorberen. Door de late maaltijd blijven ze overdag licht en wendbaar, zodat ze makkelijker kunnen vluchten voor roofvogels zoals sperwers. Er wordt een grote intelligentie toegeschreven aan deze vogel, deels omdat hij in staat is om nieuwe voedselbronnen te vinden. Zodra er een nieuwe manier van voedsel gevonden is ontdekt, leren pimpelmezen snel van elkaar. Als een zeer regelmatige bezoeker van voederapparaten in de tuin valt hij op door zijn behendigheid met poten en snavel tijdens het eten.
Foto bovenaan: Herman van der Hart
Weetjes
- De pimpelmees komt in heel Europa voor, behalve in Noord-Scandinavië en op IJsland.
- Aantal broedparen: 250.000-400.000. Winteraantallen: 500.000-2 miljoen.
- Vlucht: snel en direct. Acrobatisch. Landt op zitpost en zit dan ook direct stil.
- Wist je dat er negen soorten mezen voorkomen in Nederland en België?
Meer te weten komen over tuinvogels, dan is het Rootsboek Vogels in onze tuin een aanrader. De tweede druk is net uit.