De populaties van veel grote zoogdieren in Europa nemen weer voorzichtig toe. Welke factoren bepalen of lynx, eland en wolf zich weer kunnen verspreiden? Uiteindelijk gaat het erom hoeveel ruimte wij mensen de wilde dieren gunnen. Je leest er alles over in Roots september, online een voorproefje.
In de Ardennen heeft zich een paar jaar terug de eerste lynx gevestigd. Vanuit Oost-Europa is de eland bezig aan een gestage opmars naar Duitsland. De wilde kat breidt langzaam zijn gebied uit naar het noorden; ze zitten al in Limburg en Brabant. De otter en de bever worden inmiddels zelfs in Amsterdam gezien, de goudjakhals koloniseert Europa en dat er na 100 jaar afwezigheid weer wolven leven in Nederland kan niemand zijn ontgaan.
Het is een trend die pakweg 60 jaar geleden is ingezet, weet Leo Linnartz, ecoloog bij ARK Rewilding Nederland. “Het heeft te maken met een mentaliteitsverandering: we zijn gaan inzien dat ook wilde dieren recht op een plek hebben. Eeuwenlang wilden we ze vooral bestrijden, maar nu proberen we ze ook te beschermen en te behouden. In die jaren 60 en 70 is bijvoorbeeld ook het Wereld Natuur Fonds opgericht en kwam er meer regelgeving om diersoorten te beschermen.”
Naast de afname van de bejaging zijn er meer factoren die positief uitwerken voor de Europese zoogdieren, zegt Linnartz. “Het verbod op DDT, een landbouwgif dat zich via prooidieren ophoopte in de lichamen van grote en middelgrote zoogdieren. Of de afname van watervervuiling, waar de otter van profiteert. En wat dacht je van de val van het IJzeren Gordijn? Mijnenvelden en prikkeldraad vormen voor een muis geen barrière, maar voor een eland wel. In Oost-Europa kwamen nog grote zoogdiersoorten voor die hier waren verdwenen, en die dieren zijn zich weer naar het westen gaan verspreiden.”
Rewilding
Ook zijn er uitzettingsprojecten geweest om bepaalde soorten een handje te helpen. De lynx is uitgezet in Duitsland en Frankrijk, in de Italiaanse Alpen zijn beren uit Slovenië uitgezet. Hier in Nederland waren herintroducties van de otter en de bever, die hier beiden verdwenen waren. In de Verenigde Staten is het terugbrengen van grote roofdieren een belangrijk aspect van wat ‘rewilding’ genoemd wordt, maar in Europa verstaan we daaronder vooral het loslaten van grote grazers, vaak runderen en paarden, of wisenten – zij het meestal achter hekken. Het idee van rewilding is om natuurlijke processen zoals predatie en begrazing weer in ere te herstellen. Dat verandert het landschap en creëert leefgebied voor veel diersoorten.
“Natuurlijk is leefgebied belangrijk”, zegt Linnartz. “Maar het is ook een misvatting dat zulke dieren alleen gedijen in een grote, mensloze wildernis. Wij duwen ze graag terug naar gebieden waar wij zelf niet wonen, maar leefgebieden van mens en dier zijn feitelijk met elkaar verweven. Een dier als de vos houdt het toch al eeuwen onder onze neus goed uit, en akkers met natuurgebied eromheen zijn geknipt voor veel herbivoren. Je hoort ook vaak over de delen van het Europese platteland die ‘ontvolkt’ raken en worden ‘teruggegeven’ aan de natuur. Dat speelt natuurlijk een rol, maar met name omdat er daardoor minder mensen zijn die overlast ervaren van dieren die van akkers of vee komen snoepen. Minder klagers betekent minder jagers.”
Het vervolg van dit artikel over grote zoogdieren in Europa, met portretten van onder meer de Europese bruine beer en de Euraziatische lynx, lees je in Roots september. Pak ‘m mee uit het winkelschap of bestel ‘m eenvoudig online (binnen Nederland betaal je geen verzendkosten).
Tekst: Paul Q. de Vries
Foto bovenaan: Getty Images