Het Genootschap van Ongebaande Paden

Daniël Mulder

15 juni 2017 .

Slootje langs landgoed De Junne net buiten Heino

Een jaar of tien geleden begon ik in aan de rand van de provincie Groningen aan mijn zoektocht (onder de werktitel: ON the road – onderweg door Onverhard Nederland) naar onverharde paden. Hoeveel zijn er nog? Waar liggen de mooiste? En kun je nog dwars door Nederland lopen zonder asfalt onder je wandelschoenen te voelen? Natuurlijk niet. Je moet rivieren over, snelwegen passeren. Maar ik kwam een heel eind – het rivierengebied bleek trouwens het grootste struikelblok. Die zoektocht van toen heeft vorig jaar zelfs een wandelboek opgeleverd: het Roots Natuurpad.

De Franse schrijver en filosoof, Silvain Tesson, die al eens zes maanden in zijn eentje in een blokhut in de Siberische wouden zat, maakte in 2014 een doodsmak. Door een combinatie van drank en overmoed viel hij van een dak van een gebouw en brak al zijn ribben, een stel ruggenwervels en zijn schedel. Een val van 8 meter, hij werd er naar eigen zeggen 50 jaar ouder door. Tijdens een van zijn miserabele nachten in het ziekenhuis beloofde hij zichzelf: ‘Als ik hieruit kom, ga ik een voettocht maken dwars door Frankrijk. Niet zomaar een tocht maar een tocht over ‘verborgen wegen, verscholen achter heggen, verstopt in het kreupelhout en onder bramenstruiken, en over karrensporen die verlaten dorpen met elkaar verbinden’.

Hij strompelde het ziekenhuis uit, wandelde met pijn in het lijf door Frankrijk en schreef er een boek over: Ongebaande paden. In het boek droomt hij van een beweging die hij het ‘Genootschap van ongebaande paden’ noemt. Het aardig is, dat bestaat eigenlijk al. Frankrijk heeft Tesson, België heeft de club Trage Wegen, Nederland Rob Wolfs met zijn wandelboeken met ‘zandpadgarantie’ en Roots biedt het Roots Natuurpad.

Tesson mijmert niet alleen over een fysiek netwerk van onverharde paden. De trage paden vormen voor hem ook een geestelijke vluchtroute. Het zijn mentale omzwervingen om aan de moderne tijd te ontsnappen. Door de Fransman ben ik opnieuw gaan nadenken over mijn eigen zoektocht in het landschap naar smalle paadjes, naar de stippellijntjes op de kaart. Waarom houd ik van de zijpaadjes van zijpaden, van stoffige weggetjes die verlaten zijn? Is het een vlucht? Nee, want vluchten doe je meestal voor iets externs: een oorlog, een wesp die je achtervolgt, een vervelend gesprek, lawaai. Zeker, ik vind het prettig te ontglippen aan de tentakels van de dag en verplichtingen, maar er gaat iets anders schuil achter het zwerven over paden: het verlangen te verdwijnen.

Dronkemanslaan, een laan omzoomd met beuken, bij Balkbrug. Op een kaart uit 1877 wordt de Dronkemanslaan voor het eerst genoemd.

Stel je voor. Je staat op een rots. Een paar meter lager ligt een meertje. Donker water. Je springt. Plons. Je schiet omlaag, het water sluit zich boven je. Dat moment. Stilte. Vertraging. Dat je even helemaal omsloten bent met water. Even in een andere wereld. Precies dat gevoel krijg je op een onverhard pad. Urenlang kom je geen ander mens tegen. Je loopt en loopt. Het pad wordt smaller en smaller… langzaam los je op in de natuur. Voor even ben je van de kaart verdwenen.

HART VOOR DE NATUUR

Tips voor verantwoord fotograferen

...