Een hond of een kat in het gezin zou goed zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Maar zijn huisdieren echt zo’n wondermiddel?
Huisdieren en hun vermeende reputatie als positieve stimulans op de menselijke gezondheid, zijn op de proef gesteld. Een denktank genaamd Rand Corporation, gevestigd in Santa-Monica, USA, publiceerde onlangs een onderzoek naar de positieve invloeden van onze harige vrienden.
Huisdieren zouden een positief effect hebben op zowel de mentale als de fysieke gesteldheid van mensen. Vooral kinderen bewegen meer doordat ze buiten kunnen spelen met de hond. En ook de band die er ontstaat tussen mens en dier zou empathie aanleren.
Rand stelt echter dat het hebben van dieren in huis niet in direct verband staat met de gezondheid van hun baasje. 2200 Families met huisdieren werden vergeleken met 3000 huisdier-loze gezinnen. De resultaten toonden aan dat gezinnen mét huisdieren meer fysiek actief waren en een betere algemene gezondheid hadden dan gezinnen zonder. De theorie was dus bevestigd, zou je zeggen.
Echter: wanneer ze andere factoren mee rekenden zoals het inkomen van het gezin of het soort huis waar ze in wonen, viel de theorie compleet in het water. Er is simpelweg niet te zeggen dat alleen huisdieren zorgen voor een betere gezondheid, omdat dat van zo veel meer afhankelijk is.
De discussie gaat door. Op sociale media staan veel huisdiereigenaren die reageren op dit onderzoek ” Zonder mijn hond was ik nooit uit mijn depressie gekomen” en andere lofzangen op het huisdier. Verder onderzoek waarbij het houden van honden en katten nog breder en voor langere tijd wordt onderzocht, is noodzakelijk om hier meer over te kunnen zeggen.
