Ondanks eerdere voorspellingen zijn er dit jaar weinig wespen. Aan het begin van de zomer meldden onderzoekers dat we veel overlast van de insecten konden verwachten. De schatting was gebaseerd op het aantal wespenkoninginnen dat zich vorig jaar nog laat in het seizoen liet zien; in november waren ze nog druk bezet met het voeden van hun larven, terwijl ze rond die tijd allang in winterslaap hadden moeten zijn. Het vermoeden was dan ook dat er in plaats van één generatie, deze zomer twee generaties wespen zouden zijn. En door de zachte maanden februari en maart ontwaakten extra veel koninginnewespen uit hun slaap.
Maar het lijkt dus loos alarm te zijn. Wespenbestrijdingsdiensten door bijna het hele land bevestigen dat. Het aantal meldingen van wespennesten is dit jaar maar de helft of zelfs een kwart van wat het de voorgaande jaren was. Overal behalve in het noordoosten van Nederland. Hier is er geen sprake van een daling maar een stijging sinds de laatste twee weken.
De oorzaak voor de algemene daling zouden de slechte weersomstandigheden zijn. Na de gunstige temperaturen in het begin van het jaar volgde een periode van kou in de maanden april en mei. Ook de heersende droogte rond deze tijd deed de wespenpopulaties weinig goed. Bij droogte zijn er minder planten die nectar produceren en ook minder muggen. Een tweede verklaring zou de eerder genoemde dubbele generatie kunnen zijn. Doordat de latere generatie pas dit voorjaar is uitgevlogen hebben de koninginnen weinig tijd gehad om te paren en een nest te beginnen.
Toch is het gevaar nog niet geweken: twee generaties zorgen voor twee soorten wespennesten. Er worden nesten gevonden met het formaat van een voetbal, maar ook ter grote van een tennisbal. De kleinere nesten zijn nog in ontwikkeling. Zodra ook deze nesten af zijn, zal blijken of we toch nog extra last gaan krijgen van de zwart/gele beestjes.