Het is eigenlijk een griezel, zegt Frans Buissink over de krabbenscheer. Lees hoe de ‘oude rot in het vak’ dit bijzondere plantje ontleedt.
Een rozet vol raadsels
Het kan bijna niet anders: de krabbenscheer is hier ooit gebracht door een reizende entiteit van een verre planeet. Je moet hem gezien hebben om de beschrijving uit de boekjes te geloven. Hij ziet eruit als een rozet van kleine, groene zwaarden met scherp gestekelde snijranden. Daartussenuit ontspruiten in de zomer stengels met aan het uiteinde een soort geopend bekje dat lijkt op de schaar van een krab. Daar komt een witte bloem uit, die stinkt naar rottend vlees.
Griezel
Eigenlijk een griezel, maar wel een inheemse waterplant, die bij warm weer drijft aan het oppervlak en die in koud water onderduikt en afzinkt naar de bodem van sloot of plas. En hij is een asociale slokop. Neemt zoveel voedingsstoffen op uit het omringende water, dat in de buurt van krabbenscheer niks anders wil groeien. Het schijnt dat hij zelfs het water een beetje vergiftigt. De plant staat niet te boek als zeldzaam, maar toch kan het zijn dat u in een streek met heel veel sloot en plas nooit een krabbenscheer heeft gezien. De verspreidingskaart van krabbenscheer is raadselachtig. Het is nog steeds onduidelijk van wat voor soort water hij nu eigenlijk houdt, zelfs brak water kan hij aan. Je vindt hem veel in het zuiden van Friesland en Groningen en het noorden van Drenthe en Overijssel. Dan is er nog een flinke populatie in de veengebieden en omstreken van Zuid-Holland en Utrecht. Her en der in het land zijn er kleinere vindplaatsen.
Naardermeer
Ik leerde hem kennen op het Naardermeer. Toen daar voor het eerst van mijn leven werd rondgeroeid door visser Hoetmer, was ik zo onder de indruk, dat ik het liefst mijn hele tuin had uitgegraven, onder water gezet en dan vol geplant met alle wonderen die ik in het Naardermeer had gezien. Maar tussen droom en daad zaten te veel bezwaren. Het bleef bij een simpele vijver met een enkele krabbenscheer. Tenminste, dat was de bedoeling. Binnen twee jaar was de vijver een en al krabbenscheer. Hij plant zich razendsnel voort, vegetatief via uitlopers. Er zijn wel aparte mannetjes en vrouwtjes, maar die komen maar zelden bij elkaar, doordat de gretige krabbenscheren uitgestrekte vlotten vormen van alleen mannen of alleen vrouwen. De planten kunnen woekeren tot er geen water meer over is. In het laagveen hebben ze flink bijgedragen aan de verlanding. In mijn vijver ging het anders. Op een herfstdag doken alle krabbenscheren onder om daarna nooit meer boven te komen. Ook dat is typisch, onverklaarbaar krabbenscheer.
Glazenmakers
Tegenwoordig is er veel minder krabbenscheer dan vroeger en eigenlijk te weinig. De stekelige rozetten zijn de ideale drijfvlotjes voor de nesten van zwarte sterns. Jonkies en eieren zijn er veilig. En het water rondom wordt gemeden door hapgraag gespuis. Nog belangrijker is de krabbenscheer voor de groene glazenmaker, de prachtlibel met een spanwijdte van negen centimeter. Het vrouwtje legt haar eieren uitsluitend op de binnenkant van krabbenscheerbladeren. Samen met de plant zinken ze ’s winters naar de bodem, om pas in het voorjaar larve te worden. Zonder krabbenscheer geen groene glazenmakers.
In Roots magazine lees je elke maand de column Frans en Flora.