Redacteur Paul Böhre kijkt graag vogels. Veel vogels zijn nu druk in de weer met het versieren van elkaar. Maar hoe vaak zie je dat nou werkelijk? En houden vogelrelaties lang stand?
Wij wonen tegenwoordig in een bijzonder vogelrijke omgeving. Aan de rand van de Schoorlse Duinen, met uitzicht op de Catrijpermoor, een uitgestrekte polder die achter een dijk overgaat in de Harger- en Pettemerpolder. Hier zijn altijd wel grote groepen vogels te zien. En voordat het licht wordt, klinkt rondom ons huis een concert van vogelzang. En dan te bedenken dat lang nog alles niet terug is uit hun winterkwartier…
Als ik even uit het raam kijk, maak ik binnen luttele minuten kans op minstens 15 soorten vogels: merel, zanglijster, pimpel- en koolmees, houtduif, Turkse tortel, vink, putter, groenling, barmsijs, spreeuw, heggenmus, roodborst, winterkoning. Maar vooral horen we elke morgen twee lawaaiende nijlganzen en flink wat kibbelende kauwen. De laatste twee soorten zijn flink luidruchtig en ze maken elkaar langdurig en duidelijk zichtbaar het hof. De nijlganzen kiezen daarvoor niet zelden de nok van het huis op de hoek van de straat, de kauwen vooral het dak van ons huis en de omringende huizen.
Van de week ontdekte ik voor het eerst dat pimpelmezen ook een soort baltsvlucht maken, waarbij ze al fladderend (als een groenling) hun territorium afbakenen. Eigenlijk weet ik maar weinig over vogels en de liefde. Ja, het ontmoetingsritueel van de jan-van-genten op Bass Rock in Noordoost-Engeland ligt me nog vers in het geheugen, maar verder weet ik er als vogelaar eigenlijk niet zo veel van.
Natuurjournalist en schrijver Elvira Werkman heeft daarover recent een ontzettend leuk boek geschreven: Vogels en de liefde. Ik heb het de afgelopen week met veel interesse gelezen. En er veel van opgestoken. ‘De ene vogel is de andere niet. Iedere vogel heeft zijn eigen persoonlijkheid en ‘karaktertrekken’. Dat ligt grotendeels vast in de genen. Vogels hebben ‘trekjes’ die de ene zebravink van de andere onderscheiden. De ene gaat meteen op avontuur in een nieuwe omgeving, de ander kijkt eerst de kat uit de boom. En avontuurlijke zebravinken kiezen voor een avontuurlijke partner.’
Ongeveer 50 procent van de persoonlijkheid is erfelijk, de andere helft wordt bepaald door omgevingsfactoren. Deze individuele verschillen kunnen zorgen voor een grotere kans om te overleven. En ze beïnvloeden de partnerkeuze.
Ook grappig om te lezen: alle soorten relaties die wij mensen hebben bedacht, komen ook bij vogels voor. De een paart voor het leven (kauw), de ander vertoont haremgedrag (bruine kiekendief), sommige paren net zo makkelijk met de buren (huismus, ja ha!), ieder nest een nieuwe liefde (teveel voorbeelden), homohuwelijk (pinguïns, flamingo’s, gieren). Je komt het allemaal tegen. Iedere vogelsoort hanteert zo zijn eigen strategie en binnen die soort varieert dat weer, ingegeven door de omstandigheden, individuele keuzes of onbekende redenen.
Vogels en de liefde. Zo heb je een expert die al 48 jaar naar haviken kijkt en een onderzoeker die al 20 jaar de ganzenliefde onderzoekt. Bijzonder interessante materie! Vogels… het zijn net mensen.
Het boek Vogels en de liefde van Elvira Werkman (KNNV Uitgeverij) ligt in de winkel voor € 14,95,
Illustratie header: Stef Den Ridder, illustrator Vogels en de liefde