De herfst laat zien hoe mooi sterven kan zijn. Zo houd ik eigenlijk meer van de grote kaardenbollen als zij er na de groei en bloei van de zomer verdroogd en ritselend bij staan. Als een bizar sculptuur. Zo ornamenteel afsterven is een talent dat je bij lang niet alle planten ziet.
De kaardenbollen in mijn tuin zijn niet te regisseren. Je moet maar afwachten waar ze gaan groeien. Maar ik hoop elk winterhalfjaar op een paar stevige jongens voor het raam van mijn werkkamer. Ze zijn niet alleen een prachtsouvenir van de bloeiende zomer, maar ook een snackbar voor vogels. Tussen de verdroogde stekels en bladresten zit allerlei klein gespuis, waaraan gepeuterd wordt door winterkoninkjes en pimpelmezen. Maandenlang komen puttertjes, die niet voor niets ook distelvinken worden genoemd, zaadjes pulken uit de bloemhoofden. En dan gebeurt het. Je ziet hoe de peuterende putters aardig wat zaden in de rondte morsen. En wat er aan het eind van de winter ongegeten overblijft, wordt alsnog door een narrig winterstormpje uit de kaardenbollen geschud. Nog even mogen de staken blijven staan, want wat zijn ze mooi met een laagje poedersneeuw.
Metershoge plant
Op een dag in de voorzomer staat het grasveld rondom vol met nakomelingen: bladrozetten met stekelige, liggende blaadjes die, hoe grondig je ook je gazonnetje maait, blijven leven. Je hoeft niet bang te zijn dat die meteen al massaal beginnen uit te groeien. De jonkies nemen hun tijd. Blijven soms twee jaar lang rozet, tot dat ze eindelijk een diameter van drie decimeter hebben bereikt. Dat is voldoende basis voor de metershoge plant, die zich aan alle kanten vertakt en in de hoogzomer wel heel aparte bloemen maakt. Zo’n ‘bloem’ is een gecompliceerd geval. Het is een bol, die bestaat uit honderden trechtertjes. Uit elk trechtertje komt een bloempje dat nectar levert en eenmaal bestoven een nootje maakt. Het grappige is dat er eerst een band bloemetjes op de evenaar van de bol begint te bloeien. Dat worden twee banden die elk naar noord en zuid opschuiven. Massa’s insecten komen er nectar slurpen. Toch is de stekelige reus niet voor iedereen insectvriendelijk…
Benieuwd wat Roots columnist Frans Buissink verder schrijft over de grote kaardenbol? En wat is “kaarden” eigenlijk? Lees het verder in de Roots van oktober, die nu in de winkel ligt en die je hier kunt bestellen.