DOOR: RENÉ ALBLAS
Het gebeurde op een zonnige dag in de Franse Auvergne. Ik was daar een aantal jaren geleden voor een persreis. Samen met fotograaf Vincent Munier bezocht ik onder andere de Puy de Dôme. Op de hellingen van deze berg zijn veel kale, rotsachtige bergweides en daar zag ik voor het eerst van mijn leven een apollovlinder. Je hoeft geen vlinderdeskundige te zijn om te zien dat dit een bijzondere vlinder is. Wat een schoonheid!
In een vlindergids las ik dat één bepaalde plant van levensbelang is voor de apollovlinder: de hemelsleutel. Dat is leuk!, dacht ik. Deze plant groeit bij mij thuis in de Vogezen ook en komt ook in Nederland op veel plaatsen voor. Zou daar dan ook de apollovlinder rond kunnen vliegen?
Helaas, dat bleek niet zo te zijn. De apollovlinder is een bergvlinder en is doorgaans pas boven de 1000 meter te vinden. En daarnaast is het dier ook nogal kritisch op zijn leefomgeving. Open bergweides waar veel hemelsleutel groeit en waar weinig bomen staan, zijn een vereiste. Maar de wensen van deze beauty-vlinder gaan nog verder: in mei moeten de hemelsleutels jonge knoppen hebben, die dan door de apollovlinder-rupsen gegeten kunnen worden. En dat is een probleem! Door de klimaatverandering is het in veel berggebieden warmer geworden met als gevolg dat de hemelsleutels eerder in de bloei staan. En dan is er in mei niets meer te eten voor de rupsjes.
En zo werd de apollovlinder dus een klimaatvluchteling. Het mooie beestje zoekt het steeds hogerop. Zo rond de 1400 meter hoogte komt de begeerde hemelsleutel later in de knop en kunnen de rupsen in mei dus nog wel voedsel vinden. Het aantal vindplekken voor de apollovlinder gaat hierdoor flink achteruit. De toekomst voor deze vlinder ziet er niet heel gunstig uit. Als zelfs de bergtoppen niet meer hoog genoeg zijn, waar moeten ze dan naartoe?
Iedere keer als ik in mijn omgeving een hemelsleutel in bloei zie staan moet ik toch weer even denken aan de rupsjes van die o zo kritische, roodgestipte vlinder.