Al een uur of zes doorkruis ik samen met Ben Koks het lege land van Groningen. Omgeving Winschoten en verder. Smalle landweggetjes. Velden vol graan. Hier en daar een bloemrijke akkerrand. Ben is de drijvende kracht achter de Werkgroep Grauwe Kiekendief en vandaag laat hij in het veld zien hoe ze de grauwe kiekendief hebben behoed voor de ondergang.
Ik zie meer kiekendieven dan ik waarschijnlijk ooit in mijn leven op 1 dag weer zal zien. Met dank aan Ben, want hij ziet ze ongeveer 1 minuut eerder dan ik. Als ik alleen maar een veld vol graan zie, zegt hij: “Daar, linksachter, op een paal. Vrouwtje. Grauwe kiekendief.” Af en toe denk ik dat Ben teleurgesteld is als ik niet hardop juich als we een kiekendief zien. Dat komt: vogels op een paal doen mij weinig. Pas als ze gaan vliegen vind ik ze mooi. En als een kiekendief eenmaal vliegt, dan is het de meest sierlijke roofvogel die er bestaat. Het zijn de absolute schoonvliegers van Nederland.
Vlak voordat Ben mij weer op de trein zet, stoppen we nog even. We kijken naar een paaltje in het veld. “Het zou toch mooi zijn als we de dag afsluiten met een kiekendief”, zegt hij. Ik vraag of hij na 25 jaar alles weet over de kiekendieven. “Wat ik nu ga zeggen, had ik vier jaar geleden nooit verteld. Ik geloofde heilig in de wetenschap. Dat is niet meer zo. Kiekendieven weten iets wat wij niet weten. Dankzij het zenderonderzoek ontdek ik zulke toevalligheden, dat kan geen toeval meer zijn. Vogels die hier samen in Groningen leven en dan naar Afrika vliegen. Apart. De een via de westelijke route, de andere via Italië. En ze komen allebei op precies dezelfde plek aan in Afrika. En dat gebeurt dus vaker. Geen idee hoe ze het doen, misschien wel telepathie. Het zijn mysterieuze vogels.” Dan met een lach: “Ik zit mijn hele leven nog aan ze vast.”
Ik zal je nog iets zeggen: “Ik vind velduilen eigenlijk mooier dan grauwe kiekendieven.” Op het paaltje is inmiddels een kiekendief geland.