Ik wandel rond Ieper. Deze maand is het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog is begonnen. Feitelijk begon het met één moord, op troonopvolger Franz Ferdinand van Oostenrijk, het eindigde met miljoenen moorden. Op de slagvelden in Vlaanderen, die tegenwoordig blinken in de zomerzon, voel je nog altijd hoe zwaar de tijd drukt op een landschap. Her en der bloeien klaprozen, de symboolbloem van deze oorlog.
De Canadese militaire arts en dichter John McCrae, hij stierf op 28 januari 1918, schreef in het gedicht In Flanders Fields over de klaproos. De openingsregels zijn fraai: In Flanders fields the poppies blow / Between the crosses, row on row / That mark our place; and in the sky /The larks, still bravely singing, fly / Scarce heard amid the guns below.
Poppies zijn klaprozen. Klaprozen zijn opportunisten met een pioniersgeest. Daar waar andere planten beren zien, zien zij wegen. Op de door bommen en soldaten omgewoelde aarde van het slagveld deden klaprozen het goed. Niet voor niets zie je altijd klaprozen bloeien op plekken waar gewerkt wordt aan wegen, bruggen en huizen. De soldaten hebben ze vanuit de loopgraven met duizenden tegelijk zien bloeien. De klaproos staat ook bol van de symboliek: het rode blad dat verwijst naar bloed, en het zwarte hart van de bloem zegt ook voldoende.
Langs het wandelpad zie ik ineens een blaadje van een klaproos, het hangt gescheurd, verwaaid en gerimpeld aan het gaas van een hek van een bedrijf. Het rode blaadje heeft veel weg van een verregende krantenpagina. De oorlog, ook wel De Grote Oorlog genoemd, wordt volop herdacht, maar toch wordt het ook een doorzichtige herinnering. Net zoals het blaadje nog slechts een schim is van de klaproos, zo verdwijnt ook de oorlog in monumenten en boeken. Groot of klein, langzaam lost alles op.