Mijn vriendin mediteert om tot rust te komen, ik staar naar topografische kaarten. Dat kan ik lang volhouden zonder echt iets te zien. Ik trippel over stippellijntjes door bossen, zwem rivieren over en worstel door het felgele zand van zandverstuivingen. Zo verover ik langzaam natuurgebieden, streken en landen. Een kaart is voor mij meer dan een landschap op papier. Cartografie mag je gerust tot de hogere kunsten rekenen: de fraaie kleurvormen, de verborgen symbolen en de poëtische namen: menig roman of schilderij kan er niet aan tippen.
Tijdens het vingerreizen over de kaart, zoals schrijfster Judith Schalansky dat zo mooi noemt, stopte ik ineens bij de naam Hongerige Wolf. Ik dwaalde op dat moment in Noordoost-Groningen. Om de plaatsnaam alleen al zou je verhuizen. Nederland barst van de lollige en opmerkelijke plaatsnamen, maar ik heb een voorkeur voor namen waarin de natuur leeft. Laad en Zaad (een buurtschap in Friesland) is goed voor een glimlach, maar liever lees ik namen als Schapenbout, Moddergat en Verloren Einde. Die laatste heeft weinig met natuur te maken, maar mistroostige plaatsnamen schuw ik niet. Tragedy Pool is wonderschoon en wie noemt een eiland nu Mistake Island. Muggenbeet (gehucht in Overijssel), een roman van 1 woord.
Af en toe dringt het niet bijster originele idee op om die plaatsen werkelijk te bezoeken. Ik wil Hongerige Wolf en Muggenbeet zien. Ik wil weten of er een rotonde is, hoe de wind er waait, hoe het er ruikt. Maar de essentie van reizen is de reis zelf en niet het doel, althans, dat hoor ik mensen wel eens zeggen die boeddhistische spreukjesboeken lezen. Die mensen hebben waarschijnlijk nog nooit in de nachttrein van Venetië naar Napels gezeten met een stel Italianen die hun vermoeide voeten op je schoot leggen zodat ze beter kunnen slapen. Of in een nachttrein in Vietnam vol kakkerlakken. Nee, ik reis om te arriveren.
Hoe langer ik het idee laat sudderen, hoe meer ik denk dat het reizen over de kaart meer voldoening geeft dan de werkelijke reis. Om snuggerheid te veinzen en creatieve armoede te maskeren, citeer ik Judith Schalansky nogmaals: ‘Ik verkies een atlas boven welke reisgids dan ook.’