Zodra het voorjaarszonnetje tevoorschijn komt, openen de bostulpen zich massaal, als een deken van gele sterren. De ‘Keningin fan de Stinzeblomkes’ is de enige wilde tulp in Nederland. Wetenschappers brachten de lange reis die deze zeldzame plant naar onze streken heeft afgelegd in kaart.
Terwijl andere planten nog tevoorschijn moeten komen, steekt de bostulp al in april koninklijk boven de bodem uit, wel 20 tot 50 centimeter hoog. Anders dan haar naam doet vermoeden heeft de bostulp geen voorkeur voor de schaduw van het bos, maar voor door de zon beschenen voedselrijke, vochtige grasachtige plekken.
Net zoals andere stinsenplanten is het een bolgewasje dat je vooral op enkele buitenplaatsen en landgoederen kunt vinden. Het merendeel is te vinden in Fryslân, waar de bostulp bekendstaat als ‘Keningin fan de Stinzeblomkes’. De gecultiveerde tulpen, zoals die in april de Nederlandse velden kleuren en talrijke bezoekers naar de Keukenhof trekken, hebben hun oorsprong in het Ottomaanse Rijk. De bostulp heeft echter een heel andere route afgelegd.
Lees ook:
10 toplocaties om stinsenplanten te zien
Sierplant ontsnapt
Rond de tweede helft van de 16e eeuw kwam de bostulp uit het Middellandse Zeegebied naar onze streken. Hoe die bijzondere reis verliep, onderzoekt Anastasia Stefanaki in opdracht van Wageningen Universiteit, in samenwerking met Naturalis Biodiversity Center: “Rond de tweede helft van de 16e eeuw waren er in Noord-Europa op verschillende plekken introducties van de bostulp. Oorspronkelijk werd de bostulp net als andere tulpen als sierplant naar het noorden van Europa gebracht, maar in tegenstelling tot de andere tulpensoorten bleef de bostulp niet netjes binnen de tuinborders.” De bostulp kan zich namelijk via uitlopers, een vorm van ongeslachtelijke voortplanting, verspreiden, legt ze uit. “De tulp ontsnapte en vestigde zich in het wild.”
De eerste bollen die Noord-Europa bereikten, kwamen uit Bologna in Noord-Italië en uit het Zuid-Franse Montpellier. Vanwege de herkomst van de vroege bollen gaat men ervan uit dat verschillende ondersoorten in Noord-Europa geïntroduceerd zijn. “Vandaag de dag komt de bostulp verwilderd voor in veel landen van Noord-Europa. Niet alleen in Nederland, maar ook in een groot deel van continentaal Europa en Groot-Brittannië”, zegt Stefanaki.
DNA-onderzoek
In 2020 werd door Stefanaki een start gemaakt met het onderzoek. De vragen die ze beantwoord wilde hebben, waren vooral: waar kwamen de eerste bostulpen uit Zuid-Europa vandaan en, meer specifiek, wanneer was dat en door wie werden de planten hiernaartoe gehaald? “Ook wilde ik te weten komen of de bostulp uit een of twee soorten bestaat”, aldus Stefanaki.
“Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het ene deel bestaat uit onderzoek van 16e-eeuwse botanische literatuur, dus het bestuderen van 16e-eeuwse botanische boeken en manuscripten, herbariumexemplaren, illustraties, correspondentie van botanici, en archieven doorzoeken. Het andere deel bestaat uit DNA- onderzoek. Hiervoor heb ik DNA gehaald uit vers plantmateriaal – verse bostulp-bladeren die ik op verschillende buitenplaatsen en kastelen in Nederland verzamelde. Maar ook in Duitsland, in Celle.”
Alles over dit onderzoek – en over tulpenmania – lees je in Roots april.
Tekst en foto’s: Edwin Giesbers
Meer lezen
- Dit zijn de beste plekken om bosanemonen te vinden
- Zo fotografeer je bomen en struiken in lentetooi
- Wat een vraag: slapen bloemen als ze hun blaadjes sluiten?