Natuurfotografie is een eenzame bezigheid. Liefst op onmogelijke uren, vaak op bijna ontoegankelijke plekken en altijd in uiterste stilte.
Regelmatig stel ik aan vriend Vincent Munier voor om hem te vergezellen tijdens zijn foto-expedities door de ruigste plekken van de Vogezen en vaak kijkt hij me dan aan met een blik van ‘weet je wel wat je voorstelt?’.
In de zomer wil hij toch om een uur 4 ’s ochtends al ter plekke zijn, dus vertekt hij al om een uur of 3. ’s Winters kan het wat later, maar het wachten in de ijzige kou is dan weer niet zo’n pretje.
En daarnaast lopen onze agenda’s ook niet helemaal synchroon, dus heel vaak komt het er niet van. Maar op een mooie voorjaarsdag vertelde Vincent mij dat hij op één van zijn schuilplekken al een paar keer herten had zien zwemmen.
“Incroyable”, volgens hem. Dat zou ik ook eens mee moeten maken. De volgende dag lukte het mij om zijn dagelijkse routine van ‘vroeg onder de wol en vroeg uit de veren’ een keertje te imiteren, en stond ik om vijf uur aan de oever van een sprookjesachtig meer. Te wachten op die magische zwempartij. Het eerste ochtendlicht zag er veelbelovend uit en vol verwachting namen Vincent en ik plaats.
Maar helaas. Toen we om half elf nog geen hert hadden gezien en het licht niet meer goed was keerden we enigszins teleurgesteld huiswaarts.
Een paar dagen later vertelde Vincent mij: “Ze waren er weer vanochtend hoor, ik heb er prachtige beelden van kunnen maken.”
Het is duidelijk, natuurfotografie dat doe je alleen.
Overigens siert de bijzondere hertenfoto al een tijdje de omslag van de Roots Facebookpagina.