Roeland Vranckx ontwerpt tuinen en legt die ook aan. Tegelijk heeft hij een enorm zwak voor mollen: kluizenaars én harde werkers, aldus Roeland. ‘Het mooiste compliment dat je mij kunt geven, is mij ambassadeur van de mol noemen.’
In zijn huis, gelegen vlak bij het Belgische plaatsje Mol, zit Roeland Vranckx (42) achter zijn computer scherm. Hij glimlacht. “Nee, mijn fascinatie voor de mol heeft niets met het plaatsje Mol te maken. Het begon eigenlijk dankzij een ongeluk. Een ongeluk dat dan weer wél met een mol te maken had. Al heel lang had ik een mol op sterk water, met dank aan mijn groot vader, die mollenvanger was. Op een gegeven moment werd het water troebel en wilde ik het vervangen. Met een dolk probeerde ik het deksel van de pot te wippen, maar het mes schoot uit en dat leverde een slagaderlijke bloeding op. Ik had het geluk dat er iemand bij was. Anderhalve maand kon ik niet werken. Ik besloot de tijd te gebruiken om me te verdiepen in de mol.”
Hoe de mol overleeft is een mysterie
Het leidde tot een boekje (Mollen) én tot een levenslange fascinatie. De mol is een ongelooflijk diertje dat veel meer respect verdient dan het krijgt, vindt Roeland. “De mol is klein, sterk, slim, en superaangepast aan zijn omgeving. Alleen dat leven onder de grond al. De mol heeft net als elk zoogdier zuurstof nodig en maakt daarom extra hemoglobine aan; hij heeft twee keer zoveel van dit zuurstofbindende stofje in zijn bloed als bovengrondse zoogdieren. Desondanks is het nog steeds een mysterie hoe hij kan overleven.
De aanpassing van de mol is even spectaculair als die van onderwaterzoogdieren als de walvis. Hij werkt zich een slag in de rondte en gebruikt dus veel brandstof en ook veel zuurstof. Al zijn gangen loopt hij drie tot vier keer per dag af, zijn staart tegen het plafond voor de oriëntatie. Altijd op zoek naar wormen die in de gangen zijn gevallen en ander voedsel.”
’s Winters graaft de mol dieper en maakt hij hogere molshopen
Toen Roeland nog maar kort in de ban was van de mol, belden mensen hem als ze er een zagen. Hij reed dan als een gek naar het opgegeven adres om het dier te bestuderen. Vaak was dat ’s winters: de mol graaft dan dieper, moet meer grond uitstoten en maakt dus hogere molshopen, waardoor hij eerder in de gaten loopt. Ook in het voorjaar, de paartijd, valt het dier vaker op. “Mollen maken nesten in mollenburchten, enórme molshopen. Er zitten allemaal vertrekken in, waaronder een voorraadkamer waarin ze hun nog levende wormen bewaren en een nestkamer. Hun nestjes zijn ook al geweldig. Mooie, zachte nestjes zijn dat, ronde balletjes met een gat, zoals sommige vogelnesten. Ze zijn van gras gemaakt, soms van plastic.”
Roeland is geen bioloog; hij pretendeert geen wetenschappelijk onderzoek te doen, maar onderzocht het leven van de mol toch grondig. “Ik wilde weten hoe ze bewegen, kijken hoe ze reageren op situaties waarin ze terechtkomen, hoe ze ondergronds kunnen leven, wat ze eten. Wel altijd voorzichtig. En als ik een keer een mollenburcht uitgroef, deed ik dat met een dubbel gevoel. Een mol voelt zich in het daglicht niet veilig. Hij beweegt ondergronds ook sneller dan bovengronds. Molletjes die uit huis worden gezet om een eigen territorium te gaan zoeken, zie je soms bovengronds. Pak je zo’n diertje op, dan raakt het gestrest. Mollen kunnen op zo’n moment enorm krijsen. Als je niet uit kijkt, gaan ze ten onder aan de stress.”
Tekst Marjolein van Rotterdam. Foto John Waters / NPL
Het volledige artikel ‘In de ban van de mol’ lees je in Roots december/januari.
Meer over mollen
- Wat een vraag: waarom zit een mol nooit onder het zand?
- Jaarlijks worden de molshopen geteld in Nederland om te kijken hoe gaat met dit zoogdier. In februari 2022 viel de telling samen met enkele stormen. Bekijk de (matige) resultaten van de winderige Mollentelling 2022.
- Leven onder de grond moet bepaald niet eenvoudig zijn. Overal aarde en zand en ook nog eens pikkedonker. Hoe vindt de mol ondergronds zijn of haar weg? Natuurjournalist Monica Wesseling geeft antwoord.