Eigenlijk is de halsbandparkiet een exoot, een dier dat thuishoort in India en midden Afrika. Het verhaal gaat dat deze papegaai-achtige al drie eeuwen voor Christus is meegebracht naar Europa en hier enorm populair is geworden als kooivogel. In de loop der eeuwen zijn er natuurlijk wel eens wat gekooide halsbandparkieten ontsnapt, of moedwillig vrijgelaten.
En zo vestigde de halsbandparkiet zich in diverse parken in de grote Europese steden zoals Brussel, Amsterdam, Lissabon, Madrid en Parijs. Bij voorkeur in grote steden omdat het klimaat daar het zachtst is. In heel Europa leven nu zo’n 85.000 halsbandparkieten in de vrije natuur. Waarvan zo’n 10.000 in Nederland, in België zitten er waarschijnlijk al meer dan 20.000. Strenge winters zorgen voor een (kleine) daling in de aantallen, maar de zachte winters van de laatste jaren zorgen dat de aantallen weer stijgen.
Wat precies de gevolgen zijn voor de ‘autochtone’ vogels is niet bekend. In gebieden met veel halsbandparkieten lijken minder boomklevers en grote bonte spechten te worden waargenomen. Dat duidt op concurrentie bij het zoeken naar nestruimte.
Ook is er vaak meer schade aan fruitbomen, wijngaarden en landbouwgewassen op plekken waar veel halsbandparkieten zijn.
Veel stadsbewoners waarderen de komst van de groene vogels in hun parken.
Foto: halsbandparkiet in pruimenboom (Bernd Bruins)