Egels houden niet van kou. Hun stekelhuid werkt niet isolerend en daarom kunnen ze niet te lang blootgesteld worden aan temperaturen lager dan 12 graden. Egels houden dus een winterslaap. In juli beginnen ze al met het opbouwen van extra onderhuids vetweefsel. Zodra de temperatuur onder de 10 graden zakt begint de egel met het bouwen van een nest. En als de echte kou intreedt, kruipt hij in zijn warme holletje, rolt zich op en begint te slapen.
De duur van zijn winterslaap is afhankelijk van de plek waar de egel leeft. In ons gematigde klimaat komen de dieren meestal in maart uit hun slaap. In Scandinavië kan de winterslaap wel 2 maanden langer duren, terwijl in zuidelijke streken de winterslaap al veel sneller voorbij is.
Tijdens de winterslaap daalt de lichaamstemperatuur van de egel van 35,5 graden naar 5 graden, zijn hartslag daalt van 180 naar 9 slagen per minuut en hij ademt nog maar 3 keer per minuut in plaats van 45 keer.
Als de egels ontwaken
De vetlaag van het dier zorgt ervoor dat hij met zo’n lage lichaamsactiviteit toch blijft leven, ondanks de koude van buiten. Als hij ontwaakt uit zijn winterslaap, is de egel mager en hongerig. Tijdens de winter heeft hij zo’n 25 procent aan lichaamsgewicht verloren. Dus eenmaal ontwaakt, gaat de egel direct op zoek naar voedsel: regenwormen, kevers en rupsen.
