In het bos kun je nu hier en daar een klodder gele smurrie op een tak of boomstam zien liggen. Vroeger dacht men dat dit snot was van heksen, die tijdens een nachtelijke cirkeldans hun neus ophaalden en het snot dan van zich af spuwden. Het is echter heksenboter, een slimme slijmzwam die kan ‘wandelen’.
Op dood hout kun je rond deze tijd soms een heldergele massa zien. Het is heksenboter, een slijmzwam die meer verwantschap heeft met amoebes (dat zijn eencellige organismen) dan met schimmels. Het is een bijzonder zwammetje. De cellen van de slijmzwam smelten samen waarbij de afzonderlijk celkernen intact blijven. Zo vormen ze een organisme dat gecoördineerde bewegingen kan uitvoeren. De doorsnede van heksenboter varieert van 2-13 cm en het wordt niet hoger dan 3 cm. Heksenboter voelt ruw aan en is sponzig, bros en teer.
Waar is de uitgang?
Deze slijmzwam is meestal citroengeel, maar ze kunnen soms ook geelgroen, okergeel of bruinzwart zijn. Ze voeden zich met bacteriën en schimmels. Wanneer ze groot genoeg zijn, kunnen ze beginnen met de celdeling.
Slim zijn ze ook. Onderzoek heeft aangetoond dat slijmzwammen kunnen leren en een primitief geheugen hebben. Wetenschappers lieten in een studie in wetenschapstijdschrift Nature zien dat een slijmzwam zijn weg kon vinden uit een doolhof waarbij er voedsel aan het begin en aan het eind van het doolhof lag. Magisch toch?
In dit filmpje zie je een andere slijmzwam (het troskalknetje) zijn weg zoeken.
Meer natuurweetjes lezen?
Roots maakt jaarlijks een scheurkalender boordevol leuke natuurkennis. De nieuwe Roots Scheurkalender 2020 is net verschenen. Deze bestel je eenvoudig hier.