Bijen zijn belangrijk voor de biodiversiteit. Ze spelen een grote rol in de bestuiving van planten door stuifmeelkorrels van ene naar de andere plant te brengen tijdens het foerageren. Zo vervullen ze een taak die sommige planten zelf niet, of in mindere mate, kunnen vervullen; voortplanten. Bijen zorgen dus voor een grotere verscheidenheid aan plantensoorten in een gebied. Dat maakt de natuur completer, gezonder en ook nog veel mooier om te zien.
Helaas gaat het de afgelopen jaren slecht met de bijenpopulaties. En daar zijn meerdere oorzaken voor. Eén van de boosdoeners is de kamer- en tuinplantensector. Greenpeace publiceerde in 2014 een rapport waaruit bleek dat veel sierplanten in tuincentra bewerkt waren met pesticiden, die in sommige gevallen zeer giftig zijn voor bijen. Dat een aantal van die pesticiden al jaren verboden was, maakte de zaak nog ernstiger. Reden voor alarm dus. Naar aanleiding van het rapport kwam Nederland in actie: tuinen en balkons werden bij-vriendelijk gemaakt en tuincentra kwamen onder druk te staan. Dat leek te werken, want veel tuincentra beloofden beterschap.
Dit jaar – drie jaar later – werd de stand van zaken opnieuw gepolst door Greenpeace. Zij namen 21 plantensoorten onder de loep, waaronder de anjer, de anemoon, de krokus en de dahlia. Ze werden op 300 soorten pesticiden getest. Het resultaat: ruim 96% van de geteste planten bevatte resten van pesticiden, en het aantal verboden pesticiden is zelfs gestegen. In 2014 werd 14 keer een verboden stof aangetroffen, in het recente onderzoek was dat drie keer zoveel! Populaire tuinplanten als rododendron, klokjesbloem en skimmia scoorden het hoogst op bij-onvriendelijkheid. De skimmia bleek de meest giftige plant van allemaal.
Tóch is er een positieve noot toe te voegen: niet alle gevonden pesticiden zijn schadelijk voor bijen. Het aantal pesticiden dat zeer schadelijk is voor bijen bleek in het recente onderzoek aanzienlijk verminderd. De conclusie: in opstand komen voor onze vliegende vrienden helpt wel degelijk, maar de tuincentra hebben nog een lange weg te gaan.
Foto: Klaas Dozeman
