(Kool)witje herkennen: welk witje vliegt daar eigenlijk?

Daniël Mulder

21 mei 2024 .

koolwitje herkennen

Klein koolwitje, groot koolwitje en klein geaderd witje zijn de drie bekendste witjes. Hoe houd je ze uit elkaar? Dat is eenvoudig: doe de vleugelpuntcheck.

Groot koolwitje

Vleugelpuntcheck: uitgebreide en grote zwarte vleugelpunt die veel groter is dan bij de andere twee witjes.

Groot koolwitje
Groot koolwitje. Foto Paul Böhre

Het groot koolwitje is een zeer algemene vlinder die door het hele land voorkomt. Je ziet hem vooral langs bosranden, houtwallen, ruigten, (moes)tuinen, parken en bloemrijke graslanden. Deze vlinder is het meest eenvoudig te herkennen van deze drie witjes.

In het kort: te zien van april tot en met september • let op zwarte bovenrand op beide voorvleugels; dat zwart loopt langs de rand ver door naar achteren. Ezelsbruggetje: bij klein koolwitje is die vlek kleiner. Vrouwtjes hebben trouwens ook nog twee zwarte vlekken op de bovenkant van de voorvleugels.

Klein koolwitje

Vleugelpuntcheck: een kleinere, zwarte vleugelpunt. Deze zwarte vlek is recht ‘afgesneden’, alsof er een liniaal langs is gelegd.

Klein koolwitje
Klein koolwitje. Foto: Paul Böhre

Het klein koolwitje is de meest algemene vlinder in Nederland en komt in vrijwel elke bloemenrijke tuin voor. Koolwitjes vliegen in drie generaties vrijwel het hele jaar door: van april tot half oktober. De tweede en derde generatie overlappen elkaar gedeeltelijk. In gunstige jaren vliegt er een vierde generatie tot in november.
Het ‘witje’ in de naam is helder te verklaren: dat dankt hij aan zijn overwegend witte vleugels. Verwijst dan het ‘kool’ naar de zwarte punten, zoals de koolmees vernoemt is naar zijn koolzwarte pet? Nee, dat dankt de vlinder aan het voedsel waarop hij is groot geworden: bladeren van de koolplant. Moestuinders zullen de groene rupsen en de gaten die ze achterlaten wel kennen. De toevoeging ‘klein’ heeft deze soort gekregen om hem te onderscheiden van zijn grotere neef, het groot koolwitje.

In het kort: te zien van april tot en met september • zwarte vlek op bovenkant van voorvleugelpunt loopt niet door naar beneden. Bij groot koolwitje dus wel.

Klein geaderd witje

Vleugelpuntcheck: de zwarte tekening op de vleugelpunt is wat vaag en rafelig en lijkt een beetje uit elkaar te vallen.

Klein geaderd witje
Klein geaderd witje. Foto: Kars Veling / De Vlinderstichting

“Zelfs voor vlinderaars blijven twee van de meest algemene soorten – het klein koolwitje en het klein geaderd witje – lastig uit elkaar te houden”, aldus Kars Veling van De Vlinderstichting. “Aan het begin van het vlinderseizoen moet ik ook altijd weer wennen, zo klein zijn de verschillen. Het klein geaderd witje is wat grijziger, maar dat is best een vaag
kenmerk.”

Vanaf een foto kun je dit koolwitje iets beter herkennen. Je ziet het aan de zwarte vleugeltoppen, die bij het klein geaderd witje langs de vleugelrand een beetje vaag zijn en lijken ‘na te druppelen’. Met de vleugels dichtgeklapt zie je het aan de donkere schubjes langs de vleugeladers waaraan het geaderd witje zijn naam dankt. Maar in de praktijk fladderen ze onrustig rond en zie je die onderscheidende kenmerken niet.

In het kort: te zien van april tot en met september • Onderkant vleugels heeft groensgrijze aders. • Vleugelpunten voorvleugels hebben aan bovenkant een zwarte vlek die beetje ‘nadruppelt’ met zwarte vlekjes.

gele luzernevlinder
De witjes-familie heeft in Nederland nog een aantal bekende leden waaronder de gele luzernevlinder. Foto: Getty Images

In opmars: scheefbloemwitje

Het scheefbloemwitje is bezig aan een bijzonder snelle opmars door Europa. “Deze vlinder werd pas in 2015 voor het eerst gezien in Nederland, in 2020 werd de vlinder al waargenomen op de Wadden”, vertelt vlinderkenner Kars Veling. “Tot 2008 was het een vlinder van steile en rotsachtige berghellingen. Je vond de vlinder in de Alpen of verder weg. Maar opeens, wellicht door een genetische aanpassing, is de vlinder gaan zwerven en is hij naast scheefbloemen ook andere waardplanten gaan gebruiken. Dankzij vier tot vijf generaties per jaar kon de soort zich razendsnel noordwaarts uitbreiden. In 2015 werd het scheefbloemwitje voor het eerst gezien op de Sint Pietersberg bij Maastricht.”

Het is nog een hele klus om scheefbloemwitjes zelf te vinden, want ze lijken sterk op het klein en groot koolwitje. Alle drie de soorten hebben een zwart tot grijze vleugelpunt. Bij het klein koolwitje is die meestal recht afgesneden en vrij klein. Bij het groot koolwitje is die zwarte punt juist groot en ver naar beneden toe doorlopend. Het scheefbloemwitje zit daar precies tussenin. De vliegtijd is van maart tot en met oktober.

Meer natuurberichten over vlinders

Foto bovenaan: Wouter van Bernebeek

HART VOOR DE NATUUR

Tips voor verantwoord fotograferen

...