Komend weekend, 23 en 24 april, kun je weer bijen tellen. Op die manier wordt duidelijk met welke bijensoort het goed of slecht gaat. Juist het voorjaar leent zich voor zo’n Nationale Bijentelling: in april is het aantal soorten dat hier rondvliegt nog te overzien. Iedereen kan dus meetellen.
Nationale Bijentelling: hierom
De Nationale Bijentelling is een project van Naturalis, Natuur & Milieu, IVN en LandschappenNL. Het doel is om erachter te komen hoe het gaat met de bijen in Nederland. Dat lukt het best als er zoveel mogelijk mensen, verspreid door heel Nederland, meetellen. Gaat het slecht met een bepaalde soort, dan kunnen er maatregelen worden genomen om die specifieke bij te helpen. Dat gebeurde bijvoorbeeld eerder bij de boshommel. Van de 358 wilde bijen die hier voorkomen zijn er maar liefst 188 soorten bedreigd. Niet alleen voor de bijen een slechte zaak, maar ook voor ons: 80% van de eetbare gewassen is afhankelijk van bestuiving.
Aan de Bijentelling van 2021 deden 11.141 mensen mee, die telden gezamenlijk maar liefst 201.676 bijen en zweefvliegen. Dit was vorig jaar de Top 10.
- Honingbij | 54.983 x
- Rosse Metselbij | 12.958 x
- Aardhommel of Veldhommel | 12.743 x
- Gehoornde metselbij | 9.945 x
- Sachembij | 8.606 x
- Bijvlieg | 7.290 x
- Vosje | 6.550 x
- Akkerhommel | 6.310 x
- Tuinhommel | 6.098 x
- Grote Narcisvlieg | 5.321 x
Wilde bij, hommel of zweefvlieg?
Het heet weliswaar de Bijentelling, maar je telt tijdens deze Nationale Telling ook hommels en zweefvliegen. Veel van de bijen die je in april in de tuin ziet behoren namelijk tot de hommels. En sommige zweefvliegen lijken behoorlijk op hommels en bijen, en ze bestuiven bovendien ook planten. Vandaar dat ook die zweefvliegen worden meegenomen in de telling. Hopelijk worden er landelijk meer zweefvliegen geteld dan op de Veluwe: daar is het aantal zweefvliegen met maar liefst 80% gedaald, zo berichtte de NOS onlangs.
Je bijenkennis bijspijkeren
Om de bijen en zweefvliegen goed van elkaar te kunnen onderscheiden moet je ze natuurlijk eerst bij naam kennen. Op nationalebijentelling.nl vind je daarvoor alles wat je nodig hebt. Je kunt er een bijengidsje downloaden met daarin de bijensoorten die je in het voorjaar in je tuin kunt treffen. In het gidsje staat helder beschreven hoe je de soorten herkent, en waar en wanneer ze vooral rondvliegen. Liever bewegend beeld? Op de site vind je ook een handig overzicht van korte filmpjes per soort.
Tijdens een livestream vanuit de collectietoren van Naturalis kun je ook bij-les nemen: een bijenexpert geeft dan handige tips. De scholen-uitzending is op 21 april om 13:15 uur, thuis kun je inschakelen op 21 april om 19:00 uur. Je hebt dan ook de mogelijkheid om vragen te stellen.
Zo tel je mee op 23 of 24 april
Om die bijenkennis ook tijdens het tellen bij de hand te hebben kun je een telformulier downloaden met daarop zestien soorten (bijen, hommels en zweefvliegen) overzichtelijk afgebeeld. Dan is het alleen nog een kwestie van aanvinken, en die aantallen achteraf invoeren op nationalebijentelling.nl.
Je kunt je ook nu al opgeven via de site, dan ontvang je per mail bijenteltips en het laatste nieuws over de telling. Voor het bijen tellen zelf moet je zo’n 20 tot 30 minuten uittrekken. Het precieze stappenplan:
- Bestudeer het bijengidsje, of zorg dat je de verschillende soorten goed kunt herkennen en uit elkaar houden.
- Download en print het telformulier, reuzehandig bij het tellen.
- Kies op 23 of 24 april een zonnig – of in ieder geval droog – moment uit.
- Loop rustig één rondje door je tuin, of zorg dat je zo’n 30 minuten op je balkon bent. Noteer op het telformulier welke soort(en) je ziet en in hoeveel getale.
- Voer die gegevens vóór zondagavond 20:00 uur in op nationalebijentelling.nl.
Meetellen kan óók zonder tuin of balkon
Heb je geen tuin, balkon of dakterras? Kies dan een plek in de buurt uit, zoals een park, moes- of schooltuin, of natuurgebied. Of de tuin van een bekende, dat kan natuurlijk ook. Zorg in ieder geval dat het gebied waarin je gaat tellen maximaal zo’n 10m2 tot 25m2 groot is zodat je het overzicht kun behouden.
Bron: nationalebijentelling.nl
Foto’s: Mayke Bergmans | Chris Ruijter | Getty Images (foto bovenaan)
Meer over bijen
- Misschien zie je tijdens de telling wel de boshommel. Sinds 1950 werd deze soort slechts een paar keer waargenomen in Nederland; kennelijk voelde hij zich hier niet meer thuis. Maar de tijden zijn veranderd. Vorig jaar bewoonde de boshommel weer het mooie Limburgse Geuldal – met dank aan allerlei bijvriendelijke maatregelen.
- “Hommels zijn de vliegende pandaberen onder de insecten. Bijna iedereen vindt ze leuk, lief of schattig.” zo vertelde hommelspecialist Dave Goulson eerder aan Roots. Hier lees je waarom hij zelf zo gek is op hommels.
- Je loopt er misschien soms zomaar overheen: de holletjes van de hardwerkende zandbijen. Ze komen namelijk in bijna elke tuin of poort wel voor. In West- en Midden-Europa zo’n 150 soorten. En daar zitten juweeltjes tussen, zoals de pluimvoetbij. Lees hier meer over de zo hard werkende zandbijen.