Vanaf morgen (donderdag 24 juni) ligt de nieuwste extra dikke editie van Roots bij abonnees op de deurmat én in de winkel. In dit nummer lees je o.a. over de machtige knobbelzwaan, kraamzorg in het klein, maken we een zomerwandeling door historisch landschap bij Haastrecht en brengen we een ode aan de zon. Lees je mee?
Ook zijn we in de ban van meeuwen. Hieronder alvast een kort fragment uit het artikel:
Tekst Marjolein van Rotterdam
Merijn Loeve (32) is fervent larofiel, ofwel meeuwenliefhebber, sinds hij voor het eerst de levensloop van een geringd exemplaar achterhaalde. Waar menigeen de vogels ziet als die ellendelingen die de jongen van andere vogels grijpen en je de hele nacht wakker houden met hun geschreeuw, beklimt Loeve graag de barricaden – of een vuilnisbelt – voor een heel wat genuanceerder beeld van de meeuw.
Hij staat abrupt stil. “Potverdikkie! Die grote mantel is ook gewoon geringd.” Hij grijpt zijn camera, richt, pats, raak! “Ik dácht het al. Dat is Zwart JH 688. Een honkvaste grote mantel die hier vrijwel altijd zit. Hij is als kuiken geringd in Vest-Agder, Noorwegen en sindsdien alleen nog maar hier in Scheveningen gezien. Hij zit of bij de haven of verderop bij de visafslag. Daar staat een grote witte bak met visafval. Hij is 9 jaar oud intussen. Dat hij hier als adult in de zomer overblijft is uitzonderlijk. In Noorwegen staan ze allang in de kolonie. Zie je trouwens dat die zilvermeeuw ernaast echt een slag kleiner is?”
Determineren als sport
In één oogopslag zien met welke soort je te maken hebt is nog een hele kunst, legt Loeve uit. “Bij de grote meeuwen begin je meestal met de vraag: Waarom is het geen zilvermeeuw? Zeker aan de kust. Als je goed kijkt blijken er verschillen te zijn. Maar het blijft moeilijk hoor, vooral van onderaf. Vaak moet je echt foto’s hebben en thuis goed kijken. En dan nog kun je het niet altijd zien. Zelfs als ze stilzitten is het lastig. De grote meeuwensoorten doen er vier jaar over voor ze hun volwassen kleed hebben. De kenmerken waaraan je ze kunt herkennen zijn steeds anders, waardoor je ze gemakkelijk door elkaar haalt. Is het een grote mantelmeeuw in zijn tweede kalenderjaar, of toch een zilvermeeuw? De maat zegt niet altijd iets. Mannen en vrouwen verschillen in formaat, en ook de herkomst maakt uit. Voor mij maakt dat lastige het juist leuk; meeuwen determineren is een sport. Zie je die daar? Een tweede kalenderjaar (2KJ) met een lichte, bijna doorschijnende binnenvleugel. Een zilvermeeuw. Dat doorschijnende hebben kleine mantelmeeuwen niet.”
Nieuwsgierig geworden naar het hele artikel? Je leest ‘m in onze nieuwste editie.
En verder nog in de nieuwe Roots van juli & augustus 2021:
- Hoe berkenwantsen zorgen voor hun kroost
- Waterbloemen: 5 soortenrijke hotspots
- Erik van Ommen over vliegvlugge koolmezen
- Het Root-bos als klaslokaal
- Ode aan de wilg: oerboom van de Lage Landen
- Natuurommetje op de Groote Heide
- Comedy wildlife: een selectie van de grappigste natuurfoto’s
En nog veel meer!
Wil je de nieuwe Roots online bestellen? Dat kan heel eenvoudig en snel, ga hiervoor naar onze webshop. Bij de bestelling van deze editie betaal je géén verzendkosten. Veel leesplezier!
Foto bovenaan: Edwin Giesbers