Oorspronkelijk komen er geen katten in Australië voor. In de 18e eeuw is de kat er geïntroduceerd als huisdier, vooral om muizen te vangen. Sindsdien zijn er heel veel katten verwilderd en wordt de Australische wilde (of eigenlijk verwilderde) katten populatie geschat tussen de 2,1 en 6,3 miljoen.
En dat is een ramp voor het land. Omdat er oorspronkelijk geen katten voorkomen zijn er veel inheemse kleine zoogdieren en vogels die een makkelijke prooi vormen voor de kat. Zoals de Australische springmuis met grote oren (Notomys macrotis), uitgeroeid in de 19e eeuw en de kleine langoorbuideldas (uitgeroeid sinds 1950). Voor de verdwijning van deze en nog zo’n 30 andere soorten wordt de kat verantwoordelijk gehouden.
De katten in Australië komen overal voor, in de woestijn, in de bossen en in achtertuinen. Op 99,8 % van het vaste land van Australië komen ze voor.
De Australische overheid is nu van plan om zo’n 2 miljoen katten af te maken. Het klinkt hard, maar de regering verdedigt zich met de vraag: wat wilt u liever: een land met vele bijzondere inheemse soorten en weinig katten of een land met alleen maar katten en verder geen kleine zoogdieren en bijzondere vogels ?
Dierenactiviste Brigitte Bardot heeft zich al met de kwestie bemoeid en spreekt van een ridicule slachting.