Eens in de zoveel jaar gebeurt het. Dan komen de pestvogels opeens in groepjes het land binnen. De eerste exemplaren strijken neer op de Waddeneilanden en daarna bereiken ze het vaste land. Vorige winter was er weer eens zo’n pestvogel-invasie. Een feestje voor vogelaars en natuurfotografen, want het zijn prachtige, markante vogels!
Ze zijn vrij tam en laten zich makkelijk benaderen. Je ziet ze in bessenstruiken zoals de Gelderse roos en vuurdoorns en in appelbomen waar nog een paar vergeten appels hangen.
Als ze niet aan het eten zijn, zitten de pestvogels graag in hoge bomen, vanwaar ze constant roepen. Vanaf hun hoge rustplek dalen ze om de beurt af naar de bessenstruiken en fruitbomen, waar ze zich in korte tijd helemaal vol eten.
In de zomer verblijven pestvogels in de bossen van Noord-Scandinavië en Siberië. Ze eten daar insecten, noten en later in het seizoen vooral bessen. Als het broedseizoen goed is geweest en de bessen in het hoge noorden op raken, besluiten de vogels elders te gaan zoeken. Zo komen ze in Nederland terecht.
De naam pestvogel stamt uit de middeleeuwen. Men dacht toen dat deze vogels de ziekte bij zich droegen en verspreidden. Dat idee is waarschijnlijk ontstaan toen er op een bepaald moment een uitbraak van de pest was en de pestvogels toevallig massaal de lage landen bezochten.
Foto: René Vos