Het Tiny Forest-project van IVN Natuureducatie bestaat in Nederland vijf jaar. Inmiddels zijn er 126 kleine stadbossen uit de grond geschoten. Stimuleren de minibossen de soortenrijkdom ook echt? Dierecoloog Fabrice Ottburg van Wageningen University & Research volgt sinds 2017 elf Tiny Forests. Zijn oordeel: “Een Tiny Forest versterkt de biodiversiteit in een stad.”
Tiny Forest is jarig. Het stadsbos met het formaat van een tennisbaan dat door IVN Natuureducatie overal in Nederland wordt geplant – 126 zijn er inmiddels – bestaat nu vijf jaar. Eind 2015 werd Het Groene Woud in Zaanstad aangeplant, het eerste officiële Tiny Forest: zeshonderd inheemse bomen verdeeld over veertig soorten. “Ruim 5 jaar later is Tiny Forest – het idee komt oorspronkelijk uit India – een heus merk geworden”, vertelt Daan Bleichrodt tijdens het IVN-webinar ‘Tiny Forest: klein bos, groot avontuur’, dat in april werd gehouden.
Bleichrodt werkt als projectleider bij het IVN (Instituut voor Natuureducatie) en hij was het die het Tiny Forest-concept naar Nederland haalde. Dat ene Zaanse minibos groeide in vijf jaar tijd uit tot een beweging en spin-offs, zoals het concept Tuiny Forest. Tijdens de beginperiode kreeg Bleichrodt steeds weer die ene vraag: stimuleren de bosjes de biodiversiteit? “Ik kon die vraag nooit goed beantwoorden”, vertelt hij. Daarom werd de wetenschap ingeschakeld.
11 bosjes onderzocht
Sinds 2017 volgt Wageningen University daarom elf Tiny Forests, verspreid over heel Nederland. Het onderzoek loopt nog tot eind 2021, maar dierecoloog Fabrice Ottburg van Wageningen University gaf tijdens het webinar alvast inzichten in de voorlopige uitkomsten. Over de aanpak zegt hij: “In ieder bosje liggen 15 tapijttegels, een methodiek die wij eerder hebben toegepast voor onderzoek op ecoducten, die we maandelijks inspecteren op dierenleven. Verder wordt er 15 minuten geobserveerd op vogels en we kijken wat er groeit en bloeit binnen de hekken van deze bosjes. Dit doen wij niet alleen, maar de bosjes worden ook nog bezocht en onderzocht door onderzoeksvrijwilligers.”
Ottburg vertelt dat in de elf bosjes in totaal 261.308 waarnemingen zijn gedaan. “Gemiddeld hebben we per bos 37 soortgroepen geteld. In totaal vonden we 636 verschillende diersoorten en paddenstoelen. Van zwarte mier tot ijsvogel, we zien van alles.” Ook het aantal planten werd bekeken. In totaal werden er 298 soorten gezien, waaronder klein hoefblad en stinkende gouwe.
Meer lezen over Tiny Forest?
In de nieuwe Roots van juni lees je ook dat deze minibosjes zorgen voor een koelere stad. “Op straat hebben we in de zomer bijvoorbeeld 45 graden gemeten en de bosbodem was toen 20 graden”, aldus dierecoloog Fabrice Ottburg. Bestel hier het juninummer eenvoudig online. Gebruik de kortingscode ‘GRATIS’ en je betaalt geen verzendkosten.”
Tiny Forest zorgt voor meer biodiversiteit
Wat Ottburg betreft doen de bosjes wat ze moeten doen: ze trekken dieren en planten aan en bieden een thuis voor verschillende soorten. “Net als bijvoorbeeld een bloemrijke berm (bijenlandschap) of een natuurdak versterkt een Tiny Forest de soortenrijkdom in de stad. Dieren hebben meer mogelijkheden om ergens te schuilen, te eten, voort te planten of te rusten. Een Tiny Forest faciliteert als het ware de biodiversiteit. Zeker als je het vergelijkt met een gemiddeld grasveld in een gemeente wat elke veertien dagen in het groeiseizoen wordt gemaaid. Daar vind je beslist niet al die soortgroepen van dieren die je wel vindt in de Tiny Forests.”
Tiny Roots-bos
Ken jij het Roots-bos al? Het staat in het Noord-Hollandse Zaandijk en het is aangelegd via het Tiny Forest-project van IVN. Dit stadsbos met maar liefst zeshonderd inheemse bomen en struiken is gerealiseerd door de abonnees van Roots. Meer weten, kijk dan op: ivn.nl/tinyforest.
Foto bovenaan: Daniël Mulder