Het vliegend hert leidt een verborgen en intrigerend leven. Na een jarenlang bestaan onder de grond, ziet hij maar een paar weken het daglicht. En dan bestaat zijn leven uit vechten en voortplanten.
Het record ‘grootste insect van Nederland’ staat op naam van het vliegend hert (Lucanus cervus). Maar ondanks dat formaat, tot negen centimeter groot, zijn het lastige jongens om te vinden. Het vliegend hert leeft nog maar op enkele plekken in Nederland: in Twente, op de Veluwe, in het Rijk van Nijmegen en in Zuid-Limburg. Omdat ze zo zeldzaam zijn, worden exacte locaties geheimgehouden.
Wat voor een insect is het vliegend hert?
Van mei tot en met augustus vind je vliegende herten (dat is een keversoort) bij erven, houtwallen en langs bosranden die in het zonnetje liggen. Ze hebben een voorkeur voor bomen waar zonlicht op de grond en op de stam valt. Het vliegend hert zie je vooral op oude, kwijnende eiken met veel ondergronds rottend hout. Vliegende herten leven niet in oude gesloten bossen, want die zijn veel te koel en vochtig. In een leefgebied moet een forse hoeveelheid dood hout aanwezig zijn. Dit soort plekken waren vroeger algemeen, maar de laatste tweehonderd jaar zijn ze bijna nergens meer te vinden in Nederland.
Hapklaar hout
Vliegende herten worden vaak op eiken gezien, maar ze planten zich ook voort in rottend hout van de tamme kastanje, winterlinde, els, walnoot, beuk en hoogstam fruitbomen. Het gaat de vliegende herten uiteindelijk niet om het (eiken)hout, ze zoeken eigenlijk naar witrot dat ervoor zorgt dat het hout wordt afgebroken in houtstof en cellulose. Die cellulose is het voedsel voor de larven. En dat moet voldoende aanwezig zijn, want het leven van het vliegend hert bestaat voor een groot deel uit eten.
Poppenwieg
Zo’n vijf tot zes jaar van hun leven zitten ze als larve onder de grond op een houtje te bijten. Uiteindelijk verpoppen de larven in de zomer. Ze graven daarvoor een ronde kamer in het zand waar ze hun gedaanteverwisseling volbrengen. Deze ingekapselde cocon heet een poppenwieg. Hierin overwinteren de volwassen kevers en in de volgende lente graven ze zich een weg naar boven. De mannetjes willen met zo veel mogelijk wijfjes paren en de wijfjes willen zo veel mogelijk eitjes afzetten. Het seksleven van de kevers vergt veel van hen; ze leven niet langer dan maximaal vier weken.
Na de bevruchting graaft het vrouwtje in de grond een weg naar een geschikte plek. Er worden dan dertig tot negentig eitjes op verschillende plekken gelegd waarna ze sterft. De eitjes komen na ongeveer drie weken uit en de jonge rupsjes beginnen aan hun levenstaak: vier tot vijf jaar eten van door witrot aangetast hout. Gedurende deze jaren passeert zo’n 500 cm3 hout hun darmkanaal en ze laten dat achter in hun vraatgangen als een spoor van zaagsel. Net als konijnen eten de larven soms hun uitwerpselen nog een keer om alle voedingsstoffen eruit te halen.
Zoals het klokje thuis tikt …
Vliegende herten planten zich het liefst voort op de plek waar ze zelf zijn geboren. Dit gedrag heet ‘homing’. Nadeel ervan is dat ze zich niet gemakkelijk verspreiden en nieuwe leefgebieden ontdekken. De mannetjes vliegen relatief nog het meest en het verst, op zoek naar de wijfjes. In totaal kunnen ze meer dan twee kilometer verwijderd zijn van hun geboorteplek.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Video: GettyImages
De wijfjes vliegen daarentegen vaak maar één keer en meestal niet ver. Het vliegend hert is kwetsbaar omdat het zich nauwelijks verspreidt en jarenlang gebonden is aan een specifiek leefgebied. Het lijkt of deze soldaten van de oude wereld niet opgewassen zijn tegen het snel veranderende landschap om hen heen; geschikte leefgebieden raken versnipperd en hakhoutbeheer verdwijnt.
Stoere mannen
Net als edelherten hebben de mannetjes van het vliegend hert een imposant gewei op hun kop. Bij de grotere mannetjes maken die wel een derde uit van hun lichaamslengte. Wat wij ‘geweien’ noemen, zijn eigenlijk vergroeide kaken. En alleen mannetjes hebben die. Bij het wijfje zijn de kaken normaal en functioneel. Zij zijn in staat om wondjes aan bomen te maken of te graven, maar het mannetje gebruikt ze alleen om te dreigen of te vechten.
Ze vechten om sapplekken (wondjes in een boom waar eikensap naar buiten stroomt), maar vooral om de gunsten van de wijfjes. De wijfjes worden door de grootste en sterkste mannetjes bewaakt, zodat alleen zij er mee kunnen paren. Die mannetjes staan dan over de wijfjes gebogen, zodat echt niemand anders erbij kan. Als andere mannetjes te opdringerig worden, proberen ze elkaar uit de boom te gooien. Ze staan dan tegenover elkaar en proberen met hun kaken de tegenstander te liften en naar beneden te werpen.
Hebben de grootste insecten van Nederland ook vijanden? Jazeker! De bosuil, zwarte kraai, spitsmuis, boomvalk, gaai, das en egel smullen graag van een vliegend hert.
Foto: Willem de Kok
Vliegend hert gezien?
Geef je waarneming dan door! Waarnemingen, het liefst voorzien van een foto, stuur je naar waarneming.nl. Vermeld of het een mannetje of vrouwtje betreft, het aantal individuen, de datum en een zo nauwkeurig mogelijk aangegeven vindplaats.
Meer interessante natuurverhalen
- Check onze stoomcursus: zo herken je een koolwitje.
- Luister naar het geluid van de natuur: van boomkikker toto wolf.
Tekst: het artikel is een bewerking van een verhaal dat ecoloog Mark Zekhuis eerder schreef voor Roots.