Bij vlinders denk je direct aan de zomer. Toch bestaan er ook wintervlinders, die gedijen bij vrieskou. De kleine wintervlinder komt pas tevoorschijn als de winterkou zijn intrede doet. Soms zijn deze kleine wittige vlinders dan ineens in grote aantallen te zien op bijvoorbeeld verlichte kozijnen van huizen. De beste periode om de kleine wintervlinder te zien is november tot januari.
Doorgaans zul je alleen de mannetjes zien. De vrouwtjes hebben namelijk geen vleugels. Zij kruipen rond op boomstammen waar de mannetjes in november met hen paren. Het vrouwtje kruipt dan verder omhoog in de boom en legt haar eitjes (zo’n 200) op takjes en in boomspleten. Daar komen in het voorjaar rupsjes uit die zich in het voorjaar helemaal volvreten en zich in juni ingraven om te verpoppen. De mannetjes ontpoppen zich in oktober en vliegen uit, de vrouwtjes ontpoppen iets later en beginnen daarna wat rond te kruipen op de boomstammen.
Er is natuurlijk weinig te eten voor wintervlinders. Dat doen ze dus ook niet, deze vlindersoort teert op de reserves die ze als rups hebben opgebouwd.
Er bestaat ook een grote wintervlinder met een soortgelijke levenswijze.