De zilveren maan, lid van de familie parelmoervlinders, is tegenwoordig een zeldzaamheid. In natuurgebied De Bruuk bij Groesbeek gaat natuurfotograaf Edwin Giesbers op zoek naar een glimp van deze fragiele schoonheid. De volledige reportage lees je in Roots juli-augustus, online een voorproefje.
Wie de zilveren maan wil zien, zal eropuit moeten. De enig overgebleven parelmoervlinder van Nederland leeft in moerassen en is afhankelijk van schrale hooilanden met veel nectarplanten voor de vlinder en hoge dichtheden moerasviooltjes: de waardplant voor de rupsen. Aan het begin van de vorige eeuw was het in Nederland een algemene standvlinder, maar nu komt hij nog maar op enkele plekken voor. In Vlaanderen is de soort zelfs verdwenen, in Wallonië tref je de vlinder nog wel. In de Meije bij Nieuwkoop en in het Noord-Hollandse Ilperveld is geprobeerd de vlinder te herintroduceren, maar zonder succes. Alleen in natuurgebied De Bruuk bij Groesbeek slaagde een herintroductiepoging in 2007.
Het is paringstijd!
De zilveren maan doet zijn naam eer aan; het is een waar vliegend juweeltje. De bovenkant is oranje met een zwart lijnenpatroon. Maar vooral de onderkant is prachtig, met een mozaïekpatroon in wit, oranje en crème-tinten. De vlekken in de middenband zijn geelachtig of zilverkleurig glanzend. Misschien dankt de zilveren maan hier wel deels zijn naam aan. In de wetenschappelijke naam van de vlinder – Boloria selene – vind je een verwijzing naar de maangodin Selene: een figuur uit de Griekse mythologie. De zilveren maan vliegt in twee generaties: de eerste vanaf half mei tot half juni, de tweede vanaf half juli tot half augustus.
Tegen de avond zoeken de vlinders de toppen van de vegetatie op om daar – met dichtgeklapte vleugels, zodat ze minder opvallen – te overnachten. Zodra in de vroege ochtend de eerste zonnestralen weer het veld beschijnen, openen de vlinders hun vleugels. Zo ‘vangen’ ze optimaal het zonlicht en warmen dan sneller op. Lang blijven ze echter niet zitten. Er is werk aan de winkel: paringstijd!
Eenmaal opgewarmd gaan de vlinders het luchtruim in. Maar niet ver weg, ze blijven altijd boven het veldje aanwezig. De mannetjes houden een soort van patrouille-vluchten, laag boven de vegetatie, op zoek naar vrouwtjes. Wandelend in De Bruuk kan het even duren voordat je een exemplaar in het oog krijgt. Maar als dat gebeurt, zul je er snel ook meer zien, want ze vliegen meestal in groepjes. Op zonnige dagen fladderen ze rond boven de bloemrijke velden met bijzondere flora als gevlekte orchis en rietorchis. Een prachtig gezicht en goed te zien vanaf het hoofdpad, aan de oostzijde. En houd de kattenstaart aan de rand van het pad in de gaten. Dat is een van de voedselplanten van de vlinder en daarop kun je ze ook aantreffen.
Lees ook
Opmars van de bijenorchis – zelfverzekerde zelfbestuiver
Besluit tot herintroductie
Een gebied met vochtige schraalgraslanden zoals De Bruuk is in Nederland zeer zeldzaam geworden. Hoe anders was dat vroeger. “Voor 1950 waren bijna alle graslanden in het boerenland in Nederland wat we nu schrale graslanden noemen, dus met volop bloemen en vlinders”, vertelt Chris van Swaay, werkzaam bij De Vlinderstichting. “De omzetting van deze graslanden in de raaigraslanden die we nu zien, uitgezonderd enkele natuurgebieden, betekende dat het leefgebied van de zilveren maan verloren ging. Nu komt de vlinder alleen nog in natuurgebieden voor waar zij vooral bedreigd wordt door de soms te lage waterstanden – die zijn immers geoptimaliseerd voor omliggende agrarische bedrijven.
Het vervolg van dit artikel, met meer prachtige foto’s, lees je in Roots juli-augustus, nu verkrijgbaar in winkels en de webshop. Bekijk hier de zilveren maan op bewegend beeld (filmpje).
Tekst en foto’s: Edwin Giesbers
Meer vlinders
- Bijzondere duinparelmoervlinder
- De hoornaar ken je vast – maar ken je ook de hoornaarvlinder?
- Bekijk hier een prachtige foto van een kleine vuurvlinder én lees het verhaal erachter