De vrucht van de eik, de eikel, is rijk aan koolhydraten (zo’n 40 %), vetten (15%) en proteïnen (6%). Het is dus een belangrijke voedselbron. Wilde zwijnen, veldmuizen, bosmuizen, rosse woelmuizen, herten, reeën, gaaien, grijze eekhoorns en rode eekhoorns zijn er gek op.
Gaaien leggen her en der in het bos voorraadplaatsen aan van eikels. Maar die vergeten ze nog wel eens. En zo kunnen er nieuwe eikenbossen ontstaan.
De rijpe, bruine eikels worden het liefst geconsumeerd. Rode eekhoorns kunnen flink ziek worden als ze de onrijpe, groene eikels hebben gegeten. Alleen wilde zwijnen hebben geen voorkeur voor bruin of groen.
Ook veel insecten zijn dol eikels. De eikelboorder, een keversoort, slurpt met zijn lange snuit niet alleen graag de vetten uit de eikel, maar legt er na de maaltijd ook een eitje in, waarna de eikel een kraamkamer wordt.