Een heel bijzonder onderwerp deze keer in de rubriek Uitgelicht: een springstaartje. Roots fotoblogger Chris Ruijter legt uit hoe je zo’n minuscuul diertje kunt fotograferen. Stap één: de juiste lens.
In een gemiddelde tuin leven ontelbaar veel kleine beestjes, de meeste zijn met het blote oog nauwelijks waar te nemen. Neem bijvoorbeeld het springstaartje, in het Latijn Collembola genoemd. Geen spin, zelfs geen insect, nee, ze vormen een heel eigen orde binnen het dierenrijk. Deze orde van springstaartjes kun je wat oneerbiedig opdelen in langwerpige en bolvormige exemplaren. En om die laatste gaat het: het bolvormig springstaartje.
Klein en in grote getale
Een bijzonder guitig maar o, zo klein diertje. Een bol buikje, harige pootjes en schitterende kleurtjes, variërend van knalrood tot diep paars. Elke springstaartje heeft zijn eigen patroon, als een soort zebra. Ze zijn ontzettend klein – van 0,2 tot circa 3 millimeter – en in grote getale aanwezig in elke tuin. Je moet even weten waar je ze moet zoeken, dat wel, en dat kan wel eens verschillen. Waar ze eerder nog in de strooisellaag zaten, vind je ze later ineens en masse op het rechtopstaande zandbakdeksel.
Ultra Macro
Om ze enigszins zichtbaar vast te leggen heb je eigenlijk méér nodig dan een standaard macrolens met een 1:1 vergrotingsfactor. Tussenringen, een voorzetlens of een omgekeerde lens op de camera zijn hulpmiddelen waarmee je ze te lijf(je) kunt gaan. Maar er zijn meer mogelijkheden. Sinds 1999 heeft Canon een lens op de markt die zonder hulpmiddelen tot een vergroting van 5x gaat, de MP-E 65 millimeter. Ook Laowa heeft sinds 2018 een lens die tot 5x vergroting gaat: de 25 millimeter Ultra Macro. Beide zijn uitermate geschikt voor het allerkleinste werk!
Alles is anders
Dan komt de uitdaging. Je hebt de hardware. Je hebt het dier gevonden. Nu de foto. Vergeet alles over hoe je normaal gesproken een foto zou maken, want dat gaat hier niet op. Door de extreem smalle scherptedieptes waar je mee moet werken (tienden of zelfs honderden van millimeters) is het heel belangrijk dat je de scherpte precies neerlegt waar hij liggen moet. En dat lukt niet als je door de zoeker kijkt. De meeste fotografen werken met dit soort lenzen dan ook op statief, scherpstelslede en live-view. En dan is er nog het gebrek aan licht. Je bent gebonden aan zeer langzame sluitertijden, hoge ISO of het toevoegen van kunstmatig licht. Het lichtste zuchtje wind of een bewegend diertje? Vergeet het maar. Pak dan maar in.
De foto
Voor deze foto heb ik gebruik gemaakt van de Laowa 25 millimeter Ultra macro, op 5x vergroting, gecombineerd met losse flitser op de camera. Doordat deze lens erg compact is en een relatief grote minimale afstand tot het onderwerp heeft (circa 4 centimeter) komt het licht van de flitser prima op je onderwerp terecht. Je kunt niet scherpstellen met een dergelijke lens, dus je beweegt met je camera heen en weer totdat je het diertje gevonden hebt. Ik heb de live-view aan en door middel van focus-peaking kan ik exact zien waar de scherpte terecht komt. Één keer schieten en bingo.
Tip
Profiteer ervan als je een stilstaand exemplaar hebt gevonden. Voordat ze gaan lopen, of erger nog: wegspringen, moet je ze hebben vastgelegd. Als ze eenmaal bewegen houden ze niet meer op en ben je kansloos!
Kijk hier voor nog veel meer fotografietips en fotografie-inspiratie.