Rond deze tijd keert hij weer terug in de woonwijk: de luidruchtige scholeksters. Deze stevige zwart-witte steltloper met zijn lange oranjerode snavel en roze poten is zacht gezegd een opvallende verschijning. Ze zitten soms zomaar te lawaaien op een dak.
Waren scholekster vroeger alleen in het waddengebied en in het deltagebied te zien, tegenwoordig kom je ze op veel meer plekken in het binnenland tegen. Vooral in natuurgebieden, boerenland maar ook steeds vaker midden in de stad op bebouwing. Eigenlijk ontbreekt hij alleen in bosrijke streken en kleinschalig cultuurlandschap. Verreweg de meeste scholeksters huizen in het westen en noorden van het land. In het najaar vertrekken ze weer naar het Waddengebied en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse delta, waar ze dan in grote groepen verblijven op wadplaten.
Luidruchtige scholekster
De komende weken zijn ze extra luidruchtig. Ze vliegen nu vaak rond waarbij je hun opvallende witte vleugelstreep en zwart-witte staart mooi kunt zien. En ze roepen constant een luidruchtig en schel “(te-)piet!”. Soms voeren ze hun opvallende baltsvlucht met langzame vleugelslagen uit. Vormen ze een paar, dan gaan ze broeden. Het nest is niet meer is dan een simpel kuiltje in de grond. Het wordt alleen een beetje opgesierd met wat schelpjes, steentjes of stro.
Dakbroeder
Steeds vaker broedt de scholekster op platte daken van flats en gebouwen op industrieterreinen. Deze platte daken met grind lijken namelijk erg op hun oorspronkelijke broedbiotoop: zand- of grindbanken. De binnenlandse scholekster leeft vooral van regenwormen en larven van langpootmuggen, die ze zoeken op grasveldjes of weilanden in de buurt. Broeden doen ze van half april tot eind juni. Ze hebben één broedsel per jaar, met 3-4 eieren. Als de eieren na ruim drie weken uitkomen, scharrelen de jongen meteen rond op het dak. Daarna worden ze nog vier weken gevoerd door de ouders, waarna ze uitvliegen.
Aangepaste snavelvorm
De snavel van de scholekster slijt hard maar groeit ook hard. Hij verandert van vorm door de samenstelling van het voedsel. Zo wordt de snavel puntiger als een scholekster in de zomer naar emelten en wormen prikt. Op het wad is zo’n snavel ook handig als je naar wormen prikt, maar in de winter eten veel scholeksters schelpdieren als kokkels. En dan wordt de snavel stomper, omdat ze hem gebruiken als beitel. Let er maar eens op.
- Wat een vraag: eet een scholekster ook schol?
- Het gaat niet goed met de scholeksterstand. Daarom was 2023 voor de tweede keer verkozen tot jaar van de scholekster.
- Voor meer kenmerken en het geluid van de scholekster.
Foto bovenaan: Paul Böhre